In tegenstelling tot zijn afgelopen twee (dag)boeken staan in Niets is onmogelijk niet de dagelijkse beslommeringen van Andries Knevel centraal, maar de levensverhalen van zijn vijftien geïnterviewden. Dit boek is de weerslag van zijn radio-interviews met hoogopgeleide mensen (een psycholoog, een wetenschapper, een historicus, enzovoorts) die ooit atheïst waren, maar christen werden.

Toch is Niets is onmogelijk ook een vervolg op Knevels een-na-Iaatste boek Is het waar? Daarin behandelde hij -naast zijn dagboekaantekeningen- rationele, historische argumenten waaruit blijkt dat Jezus écht is opgestaan. Hij hoopte dat het geloof door deze apologetische argumenten voor rationele atheïsten aannemelijk zou worden. Des te opvallender is het dat veel van Knevels bekeerde slimmeriken niet zijn gaan geloven vanwege de redelijkheid.

Nee, het zijn veelal ontmoetingen met christenen en bijzondere ervaringen waarin zij God ontmoetten, die hen uiteindelijk tot geloof brengen. En ja, bij sommigen hélpen - inderdaad - enkele redelijke argumenten. Dit boek is een stimulans voor christenen die hopen dat buren, collega’s of medestudenten nog eens een kerk zullen binnenstappen.

Niets is onmogelijk - ondanks de wetenschap dat de achterdeur ook openstaat voor ‘doorgewinterde christenen’ die het christelijk geloof vaarwel zeggen. Misschien daardoor is Niets is onmogelijk een inspirerend en hoopgevend boek.