Cambodja en VN eens over oprichting Khmer-hof
De Verenigde Naties en Cambodja hebben vrijdag in de hoofdstad Phnom-Penh een historisch akkoord ondertekend dat de oprichting regelt van een Khmer-tribunaal. Daar moeten de voormalige leiders van de Rode Khmer terechtstaan. Die communistische groepering regeerde Cambodja tussen 1975 en 1979 en wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van bijna 2 miljoen mensen.
De Cambodjaanse premier, Hun Sen, zei voor de televisie dat door het tribunaal uiteindelijk het hoofdstuk van de Rode Khmer dicht kan. „We hebben een zeer moeilijke situatie weten om te draaien tot vrede”, aldus Hun Sen, die sprak van een historische dag voor de mensheid. Onder het Rode Khmer-bewind waren religie en muziek verboden, was onderwijs stilgelegd en werden intellectuelen afgeslacht.
De VN en Cambodja werden het in april eens over de oprichting van het VN-tribunaal na bijna vijf jaar van slepende onderhandelingen. De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is bang dat de Cambodjaanse regering zich met het werk van het tribunaal gaat bemoeien. Overigens moet Cambodja’s Nationale Assemblee het akkoord nog ratificeren. Dat zal vermoedelijk niet voor september gebeuren. Pas daarna kan het tribunaal daadwerkelijk worden georganiseerd.
Tot nu toe heeft niemand zich voor de gebeurtenissen tijdens het regime van de Rode Khmer hoeven verantwoorden. Slechts twee hoge ex-leiders zitten vast: commandant Ta Mok (de Slager) en Kang Khek Ieu, alias Duch. De laatste gaf leiding aan het detentiecentrum Tuol Sleng (S-21), berucht om de wrede martelingen. Duch erkende in 1999 tegenover het weekblad The Far Eastern Economic Review dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan massamoord.
Pol Pot, de leider van de Rode Khmer, overleed in 1998. Het tribunaal ligt gevoelig in Cambodja, dat nog altijd kampt met de naweeën van die tijd. Sommigen vrezen dat het openrijten van oude wonden tot een burgeroorlog leidt. Anderen vinden dat het tribunaal weinig voorstelt, omdat maar een handjevol schuldigen zal worden berecht.
In totaal zeven leden van de leiding van de Rode Khmer leven nog, onder wie dus de enige gedetineerden Ta Mok (77) en Kang Khek Ieu (60). De belangrijkste verdachte van de groep die op vrije voeten is, is ”Broeder Nummer Twee”, de nu 75-jarige Nuon Chea. Hij woont in een semi-autonoom gebied nagenoeg op de grens met Thailand. Ook de 71-jarige Khieu Samphan leeft er. Hij was tijdens het bloeddorstige bewind president.
In aanmerking voor berechting komen ook Ieng Sary (73), ”Broeder Nummer Drie” en schoonzoon van Pol Pot, en de gezusters Khieu, 83 en 71 jaar oud. Een zus is getrouwd met Ieng, de andere was getrouwd met Pol Pot. Beiden speelden een rol in de top van de Rode Khmer. Khieu Ponnary, de oudste van het stel, zou geestelijk volledig in de war zijn en daarom ook niet in staat eventueel voor een tribunaal te verschijnen.
De opzet van het tribunaal zoals die in de overeenkomst is vastgelegd, is afgewezen door gezaghebbende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International. Volgens Amnesty laat deze ruimte voor politieke beïnvloeding.