Uitgever Kees Korenhof neemt afscheid van Meinema
Bij het opruimen van de kasten trekt zijn uitgeversleven aan hem voorbij. Donderdag neemt Kees Korenhof in de Utrechtse Geertekerk afscheid van uitgeverij Meinema.
Spraakmakende theologen, daarmee is Korenhofs fonds getypeerd. Van Bram van de Beek tot Erik Borgman, van Thomas van Aquino tot Anselm Grün, van Willem Barnard tot C. J. den Heyer. „Ik heb geprobeerd om mensen die in het debat iets te zeggen hebben bij elkaar te brengen, ook al hebben ze uiteenlopende opvattingen.”
Hoe bent u bij uitgeverij Meinema terechtgekomen?
„Ik was klaar met de studie theologie, had een paar jaar aan de Vrije Universiteit gewerkt, toen ik Bernard Rootmensen ontmoette. Dankzij hem ben ik eind ’82 aangenomen, toen Meinema een theologisch fonds wilde gaan opbouwen, In ’89 werd Meinema overgenomen door Boekencentrum en verhuisde ik van Delft via Den Haag naar Zoetermeer.”
U kon het fonds zelf vormgeven.
„Meinema deed tot de jaren zeventig vooral in gereformeerde zondagsschoolboekjes en andere kinderboeken. En we hadden de ”Institutie” van Calvijn, in de vertaling van Sizoo. Dat was de alfa en de omega van het theologische fonds, verder was er niets. Tussen Kok, Ten Have en Boekencentrum heb ik geprobeerd een eigen weg te vinden, waarbij ik vanaf het begin heb willen aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de kerk en de maatschappij.”
Welk thema heeft de afgelopen dertig jaar het debat gedomineerd?
„Het vraagstuk van de religies. Sinds de instroom van gastarbeiders vroegen mensen zich af: Wat geloven moslims precies? Ik heb vanaf de jaren tachtig geprobeerd daarop in te spelen. Daar zit een doorgaande lijn bij Meinema, die vandaag te zien is in uitgaven zoals ”Religie in beeld” van Margreet de Heer en ”De omstreden bronnen van de islam” van Eildert Mulder en Thomas Milo. Het ging in de loop der jaren om de dialoog, maar ook om de kritische reflectie op de bronnen van de islam.”
Heeft het christendom meerwaarde, binnen uw fonds?
„Het vertrekpunt is de christelijke traditie, ook vanuit de geschiedenis van Meinema en Boekencentrum. De Bijbel als bronboek van het christendom is een belangrijke lijn in ons fonds. Ook veel andere boeken die ik heb uitgegeven hebben hun oorsprong in het christendom, al is het fonds verbreed tot religie en spiritualiteit in het algemeen. En de lezers zijn nog steeds goeddeels in christelijke kringen te vinden.”
U biedt geen simpele lectuur.
„Ik heb geprobeerd de balans te zoeken tussen toegankelijkheid en kwaliteit, maar ik geef toe dat het Meinemafonds vaker in de hogere registers van de cultuur te vinden is. Toch hebben we de laatste jaren ook stripboeken zoals ”Filosofie in beeld” en ”Religie in beeld”, waarbij je alleen al door het genre op een ander soort lezers mikt.”
Wat waren voor u de hoogtepunten van uw werk?
„Ik heb nooit zo in hoogtepunten gedacht, het is mij altijd om de continuïteit gegaan. Maar ik bewaar goede herinneringen aan veel boeken en auteurs: Bernard Rootmensen, Carel ter Linden, Riemer Roukema, Cees den Heyer, Eugen Drewermann, Tjeu van den Berk, Ton van der Stap. Hoogtepunten van de laatste tien jaar waren zeker ook de boeken die de Bijbel vanuit een bepaalde invalshoek ontsluiten: ”De Bijbel literair”, ”De Bijbel spiritueel”, ”De Bijbel cultureel” – en straks nog ”De Bijbel theologisch”.
Hebt u gedachten over de toekomst van uw fonds?
„Mensen lezen minder boeken, ze vinden informatie via internet, televisie, tijdschriften. Maar religie blijft een groot thema. Het is de kunst om de goede auteurs te vinden, mensen die iets origineels of gezaghebbends te melden hebben en die dat met hulp van een uitgever naar een breder publiek kunnen overbrengen.”
Inhoud staat voor u centraal.
„Je hebt het boek en het grootboek, de inhoudelijke en de commerciële kant. Die twee moeten in balans blijven, daar ben ik ook wel op gewezen. Maar zonder inhoud heb je niets om te verkopen. Het is wat ik gewild heb: discussies in een brede context zetten, vragend, debatwaardig, inzettend op kwaliteit, mensen uitnodigend tot serieus nadenken.”