Zij reageren daarmee op de vrijspraak donderdag van tien moslims die werden verdacht van het ondersteunen van de jihad.

De Tweede Kamer schaart zich hiermee achter voorzitter De Wijkerslooth van het college van procureurs-generaal die vorige maand al pleitte voor het aan banden leggen van de werving van jihad-strijders.

„We moeten de discussie gaan verleggen naar de bron, de werving voor de jihad. Daar gaat het al fout”, zegt VVD’er Wilders. CDA’er Van Fessem vindt het „zonneklaar” dat er wetten moeten worden aangepast. „Een ronselartikel zal het terrorisme wel niet helemaal voorkomen maar het geeft politie en justitie wel handvatten om het aan te pakken. Het lijkt nu alsof ze met de handen op de rug gebonden zijn.”

Ook is de Kamer het erover eens dat de regels voor het gebruik van AIVD-informatie door de rechter soepeler moeten. LPF’er Eerdmans vindt dat bewijs van de AIVD gewoon gebruikt moet kunnen worden in een terrorismezaak. Anderen gaan daarin minder ver. Wilders vindt dat dit alleen in „een excessieve situatie” moet kunnen. Wolfsen (PvdA) vindt dat hiervoor dan strenge voorwaarden moeten gelden. Zo moet de herkomst en de juistheid van het bewijsmateriaal wel getoetst kunnen worden, net zoals dat nu al gebeurt met anonieme getuigen. Die kunnen wel worden bevraagd door de verdediging.

Minister Donner van Justitie laat vanuit het buitenland via een woordvoerder weten dat hij niet reageert. Hij wil eerst de uitspraak bestuderen.