Wandelingen tegen prijsstijgingen in Uganda
APELDOORN – Stijgende voedsel- en benzineprijzen brengen in Afrikaanse landen protesten op gang. Met name in Uganda lopen de spanningen hoog op. Grootschalige onlusten als in de Noord-Afrika verwacht de Britse Afrikaspecialist Elliott Green niet in het land, maar „president Museveni heeft veel om zich zorgen over te maken.”
Na de onlusten in de Arabische wereld, lijkt de vlam nu ook in Afrika onder de Sahara in de pan te slaan. Deze week legden burgers en leger in het West-Afrikaanse Burkina Faso de regering het vuur na aan de schenen, terwijl protesten in Uganda met geweld werden neergeslagen. Ook in Kenia gingen betogers de straat op, waarop het regime een reductie van belastingen op diesel en kerosine aankondigde.
De Ugandese regering toonde zich echter minder meegaand. De grote motor achter de demonstraties, oppositieleider Kizza Besigye, werd deze week voor de derde keer in amper twee weken opgepakt en president Museveni verklaarde op de televisie dat hij niet in kon gaan op de wensen van de betogers. Museveni wees erop dat de hoge prijzen door factoren buiten Uganda worden veroorzaakt en dat belastingverlagingen niet zomaar mogelijk zijn. „Moeten wij de aanleg van wegen en andere dingen dan maar overlaten aan God?” vroeg hij zijn volk. „Maak zelf maar een keus.”
Heel geloofwaardig klonk Museveni’s verhaal echter niet. Terwijl de maisprijs in Uganda in één maand met 37 procent steeg en de inflatie de 10 procent bereikte, had de Ugandese regering wel geld om zo’n 520 miljoen euro te spenderen aan zes nieuwe straaljagers van Russische makelij. Besigye heeft dan ook bezworen zijn protesten voort te zetten.
De protesten in Uganda hebben de vorm aangenomen van ‘wandelingen naar het werk’, omdat de regering demonstraties eerder verbood. De politie en het leger treden hard op tegen deze voettochtjes. In de stad Masaka, ten zuidoosten van Kampala, kwam daarbij donderdag een 2-jarig meisje om het leven. Ze was de vijfde dode als gevolg van politieoptreden tegen de betogingen.
Het maakt de sfeer tussen oppositie en regering steeds grimmiger. Op Twitter is een tweet met de boodschap: „Mijn naam is baby Juliana. Ik ben doodgeschoten tijdens een Walk2Work-demonstratie”, met bijgevoegde foto van het dode meisje al honderden keren doorgezet. „Zij die een vreedzame revolutie onmogelijk maken, maken een gewelddadige revolutie onontkoombaar”, twitterde ene Pa Codomoi gisteren.
Compleet anders
Dat klinkt dreigend, maar Ugandakenner dr. Elliott Green van de London School of Economics zegt er niet van overtuigd te zijn dat ‘Noord-Afrika’ zich in Uganda gaat voortzetten. „Wat Noord-Afrika en landen als Uganda compleet anders maakt, is de verschillende demografie”, geeft hij aan. Hij wijst erop dat Noord-Afrika veel verder verstedelijkt is, met bijbehorende relatief lage geboortecijfers. Jong volwassenen maken daardoor proportioneel een veel groter aandeel van de bevolking uit dan in Uganda, waar het grootste deel van de bevolking jonger dan 16 jaar is.
Het betekent volgens Green dat er in Noord-Afrika ook meer singles zijn, „die meer mogelijkheden hebben om te protesteren dan in Uganda en in andere landen.” Dat verschil in demografie acht Green „zeer belangrijk.” De reikwijdte van de opstand zal daardoor altijd kleiner zijn dan in Noord-Afrika.
Rustig achteroverleunen is er voor Museveni echter niet bij, benadrukt de wetenschapper. Hoewel Museveni vooralsnog het leger achter zich heeft, acht hij een coup tegen de president, die sinds 1986 aan de macht is, niet uitgesloten. „Afrika heeft een lange geschiedenis van stedelijke voedselopstanden waardoor regeringen zijn verdreven”, waarschuwt Green. Hij onderstreept dat de opstand in Burkina Faso ook is begonnen als voedselopstand, maar is overgenomen door het leger. „Dat zou Museveni moeten verontrusten.”
De Ugandese oppositie toont zich in ieder geval verbeten. „De Nijlwateren zijn vol verlangen om zich te ontdoen van brute, corrupte en inefficiënte regeringen”, liet een twitteraar weten.