Uitstel kabinetsoordeel vrouwen SGP legaal maar niet slim
De argumenten die Kathalijne Buitenweg, voorzitter van het Clara Wichmann proefprocessenfonds, hanteert om minister Donner te berispen (RD 20-4), zijn niet deugdelijk, betoogt mr. Peter Boswijk.
Niemand kan Kathalijne Buitenweg haar verontwaardiging ontzeggen. Zij heeft immers hard gewerkt voor een veroordeling van de SGP; en nu wil zij dat het vonnis spoedig geëxecuteerd wordt. Zij kapittelt de minister dat hij de Hoge Raad passeert en de rechtsstaat ondermijnt. Maar de argumenten die ze gebruikt zijn niet deugdelijk.
Haar bezwaar betreft in het bijzonder de opmerking van de minister dat er geen juridische beletselen zijn voor vrouwelijke kandidaten, terwijl de Hoge Raad vaststelde dat vrouwen, door de verplichting het program van beginselen van de SGP te onderschrijven „juridisch gebonden zijn aan de opvatting dat vrouwen het regeerambt niet toekomt.” Dit is op het eerste gezicht opmerkelijk. Maar Buitenweg trekt daaruit een verkeerde conclusie wanneer zij meent dat een mogelijke verplichting voor vrouwelijke kandidaten om het vrouwenstandpunt uit te dragen volgens de Hoge Raad verboden discriminatie is.
De Hoge Raad heeft deze verwarring natuurlijk wel een beetje aan zichzelf te danken door twee gezichten te tonen en maar weinig te motiveren. De raad concludeerde weliswaar dat „dat de wijze waarop de SGP haar opvatting in praktijk brengt, niet kan worden aanvaard”; maar ook dat „de SGP haar opvatting niet kan worden ontzegd.” De Hoge Raad vertelt ons echter niet wat precies onaanvaardbaar is in de praktijk. Dat kan ook niet omdat, volgens de Hoge Raad, de staat de „afweging van politieke aard” moet maken wat in de praktijk kan. Kort gezegd wil de Hoge Raad dat de staat de SGP dwingt vrouwen passief kiesrecht toe te kennen, zonder dat de SGP haar opvatting hoeft op te geven.
De schijnbare tegenspraak die Buitenweg signaleert bij de minister ligt dus al in het arrest van de Hoge Raad zelf. Het was Buitenweg zelf die deze vreemde dubbelheid eerder al eens benadrukte: „De SGP mag best vinden of zeggen dat vrouwen gediscrimineerd zouden moeten worden, maar (…) ze mag deze discriminatie niet in de praktijk brengen.”’ (RD, 9 april 2010) Het is een beetje vreemd dat zij de minister nu voor hetzelfde standpunt kapittelt. Ze toont hiermee dat zij graag nog een stap verder wil gaan, en ook het politieke recht de opvatting te huldigen dat passief kiesrecht vrouwen niet toekomt, wil verbieden.
De Hoge Raad heeft, juist met het oog op een goede belangenafweging, geen tijdslimiet gesteld. De staat kan er dus zo lang over doen als nodig is. Als de staat wil wachten op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, of nog langer, wordt de Hoge Raad helemaal niet gepasseerd. En Buitenweg kan altijd weer naar de rechter wanneer het volgens haar te lang duurt. Bovendien kan ieder fractielid van bijvoorbeeld haar GroenLinks een initiatiefvoorstel of een motie inbrengen.
De minister beschuldigen de rechtsstaat te ondermijnen, is echter de wereld op zijn kop. Het is hier Buitenweg die meent dat burgers, die haar humanistische egalitaire visie op de vrouw niet delen, geen politieke rechten hebben. Daarnaast denkt ze ook nog de rechter voor haar politieke karretje te kunnen spannen.
De vragenlijst van minister Donner aan de SGP was feitelijk overbodig. Mijns inziens wilde hij met de vragenlijst de liberalen paaien door te tonen dat het kabinet tenminste iets doet tegen mogelijke discriminatie van de SGP. Tegelijkertijd wacht hij op de door de SGP gewenste principiële uitspraak.
Of dit slim is, waag ik te betwijfelen. De SGP hoeft niet op veel medeleven te rekenen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Juist nu de SGP vanwege haar sleutelpositie in de Eerste Kamer invloed kan uitoefenen op het regeringsbeleid, blijft een definitief oordeel nog een aantal jaren op de plank liggen. Het is niet onwaarschijnlijk dat een volgend kabinet over de kwestie een oordeel zal vellen. Misschien zit GroenLinks dan wel in het kabinet en mag Buitenweg zelf een wetsvoorstel schrijven om de SGP aan te pakken. Dan geldt in haar geval: wie het laatst lacht, lacht het best.
De auteur is als jurist verbonden aan de Universiteit Utrecht. >>refdag.nl/opinie voor de bijdrage van Kathalijne Buitenweg.