Een dorpsraad in het oosten van Pakistan bepaalde in 2002 dat Mukhtaran Mai door zes mannen moest worden verkracht omdat haar 12-jarige broertje de eer zou hebben bezoedeld van een machtige familie in het dorp. Dit soort ‘rechtspraak’ heeft vaker plaats in het Zuid-Aziatische land, maar de verhalen komen zelden naar buiten. De slachtoffers schamen zich vaak zo erg dat ze zelfmoord plegen.

Mukhtaran Mai deed dat niet. Zij ontpopte zich in de afgelopen jaren tot een strijdster voor vrouwenrechten in het aartsconservatieve Pakistan. Ze runt een meisjesschool en vreest voor haar leven nu haar verkrachters op vrije voeten komen.

Een lagere rechtbank had de zes daders allemaal veroordeeld tot de doodstraf. Acht andere mannen werden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Het hooggerechtshof in Lahore bepaalde donderdag dat er ook te weinig bewijs is tegen vijf andere mannen.

Mensenrechtenorganisaties hebben met afschuw gereageerd op de meest recente vonnissen. Zo wees Human Rights Watch erop dat de verkrachting in het openbaar is uitgevoerd en dat de daders duidelijk herkenbaar waren voor omstanders. De organisatie liet weten zeer bezorgd te zijn over het lot van Mai en riep de autoriteiten op om noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen. „Dit is een klap voor Mukhtaran Mai, voor de strijd om een einde te maken aan geweld tegen vrouwen en voor het streven naar een onafhankelijke justitie in Pakistan, die rechten respecteert”, aldus een woordvoerder van HRW.