Integratie predikant en kerkelijk werker kwestie van tijd
Het synodebesluit over de kerkelijk werker zal een tussenstap blijken te zijn op weg naar integratie van de beroepsgroepen van predikant en kerkelijk werker, betoogt dr. Henk Post.
De synode van de Protestantse Kerk in Nederland besloot vorige week (RD 15-4) dat kerkelijk werkers met een hbo-opleiding theologie in het ambt van ouderling of diaken bevestigd kunnen worden. Als de situatie dit vereist, mag de ouderling-kerkelijk werker, onder supervisie van een predikant, alle taken uitvoeren die tot op heden aan de predikant waren voorbehouden. Na een decennialange discussie is dit een historisch moment. De positie van de kerkelijk werker wordt nu ingebed in de ambtelijke structuur van de kerk.
De wijze waarop de kerk de positie van de kerkelijk werker tot op heden in de kerkorde heeft vastgelegd, leidt in de praktijk tot een lange aaneenschakeling van misverstanden, frustraties en conflicten. De kern van de problematiek is een oud knelpunt: in gemeenten is behoefte aan iemand met de bevoegdheden die behoren tot het ambt van predikant. De kerkelijk werker heeft in de praktijk een beroepsprofiel dat grote overeenkomst vertoont met dat van de predikant, terwijl de kerkorde uitgaat van een fundamenteel verschil tussen beide.
De kerkorde wil onderscheid maken waar het niet bestaat. In de praktijk hebben gemeenteleden het onderscheid dat de kerkorde maakt niet zo waargenomen, en dus ook niet zo aanvaard. Het nu genomen synodebesluit is een stap voorwaarts. Het betekent, niet formeel, maar wel in de praktijk, dat de kerkelijk werker in het ambt van predikant wordt geplaatst, en dat diverse kerkordelijke argumenten niet langer ter zake zijn.
Het synodebesluit is gebracht als een definitief besluit, het zou nu verder om de kerkordelijke uitwerking gaan. Zeer zeker zal dit laatste moeten gebeuren. Maar op termijn zal blijken dat het genomen synodebesluit een tussenstap is op weg naar integratie van twee beroepsgroepen. De historisch gegroeide situatie is dat er afzonderlijke beroepsgroepen zijn: predikanten en kerkelijk werkers. Lang heeft de synode moeite gehad met het erkennen en waarderen van de kerkelijk werkers als beroepsgroep. Vooral de laatste vijf jaar is de synode zich in toenemende mate positief gaan opstellen tegenover de kerkelijk werkers.
Met het genomen besluit heeft de synode vastgesteld dat de hbo-theoloog niet in het ambt van predikant gesteld kan worden. Het argument is het ontbreken van de universitaire opleiding waarin de grondtalen van de Bijbel onderwezen worden. Dit argument is flinterdun en zal blijken onhoudbaar te zijn. Ten eerste: In het gehele onderwijs zien we hoe hbo- en universitaire opleidingen naar elkaar toe groeien. Ten tweede: In de hbo-opleiding theologie wordt wel degelijk lesgegeven in de grondtalen, het punt waar het om gaat is dus het niveau waarop. Ten derde: Voor de gemeenteleden zal het waarneembare onderscheid tussen predikant en kerkelijk werker nog verder vervagen. Ten vierde: Intrinsiek is er geen onderscheid tussen het beroep van de predikant en de kerkelijk werker. Beide beroepsgroepen doen inhoudelijk hetzelfde werk, alleen is er verschil in de breedte van het takenpakket.
De auteur is gepromoveerd op het proefschrift ”De kerkelijk werker en het ambt”.