De Nederlanders bekijken eerst hoe ver de Afghaanse agenten, die soms al werken, zijn met hun vaardigheden. Aan de hand daarvan krijgen ze mogelijk eerst nog wat standaardlessen en volgt daarna de tien weken praktijktraining. Dat zei commandant der strijdkrachten Peter van Uhm donderdag tijdens een militaire briefing in de Tweede Kamer. Het zijn dus volgens hem geen recruten meer, die nog helemaal moeten worden opgeleid.

Nederland kan overigens recruten die niet voldoen aan de eisen, weigeren voor de opleiding. Ze worden medisch getest, ook op drugsgebruik, en er wordt naar aanbevelingsbrieven gekeken. Als ze tijdens de opleiding niet voldoen, moeten ze alsnog weg, aldus Van Uhm. Nederland zal agenten opleiden die in de provincie Kunduz gaan werken, maar het kan volgens Van Uhm bij een enkeling voorkomen dat ze buiten de provincie terechtkomen.

Op verzoek van GroenLinks en de ChristenUnie worden de door Nederland opgeleide agenten gevolgd, om er zeker van te zijn dat ze alleen civiele taken uitvoeren en niet de strijd aangaan met de moslimextremistische Taliban. Nederland streeft er dan ook naar alle agenten die in Kunduz gaan werken, te blijven volgen. Het is de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) niet bekend hoeveel agenten in Kunduz „overlopen” naar een vijandelijke partij, zoals in Afghanistan vaker voorkomt.

Kunduz is relatief nog steeds een veilige provincie in Afghanistan, zei MIVD-baas Pieter Cobelens. Het gevaar komt vooral af van criminele netwerken die daar diep zijn geworteld in de cultuur. De meesten houden zich bezig met de smokkel van drugs. Volgens Cobelens gebruiken zij geweld omdat zij hun belangen willen beschermen.

De Tweede Kamer praat dinsdagavond over de missie.