Kerk & religie

Dr. A. Huijgen: Calvijns begrip accommodatie voor vandaag

APELDOORN – Is Calvijns begrip ”accommodatie” vandaag nog geschikt om Gods openbaring te beschrijven? Alleen dan, concludeert dr. A. Huijgen in zijn proefschrift, wanneer het wordt ontdaan van tijdgebonden metafysische vooronderstellingen,

Kerkredactie
21 April 2011 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 14:38
Uit handen van zijn promotor prof. dr. J. W. Maris ontving drs. A. Huijgen woensdag zijn doctorsbul. De Genemuider predikant onderzocht het begrip accommodatie bij Johannes Calvijn. Foto RD, Anton Dommerholt
Uit handen van zijn promotor prof. dr. J. W. Maris ontving drs. A. Huijgen woensdag zijn doctorsbul. De Genemuider predikant onderzocht het begrip accommodatie bij Johannes Calvijn. Foto RD, Anton Dommerholt

Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken promoveerde drs. Huijgen, predikant in Genemuiden, gisteren op een –Engelstalige– dissertatie over Calvijns begrip accommodatie. Kort gezegd houdt dit in dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan het menselijk begripsniveau, in woord en daad.

Copromotor prof. dr. C. van der Kooi (Vrije Universiteit Amsterdam) constateerde gistermiddag dat de promovendus „steeds kritischer” was geworden ten aanzien van „de manier waarop bij Calvijn het begrip accommodatie functioneert. U valt kritiek hierop in veel opzichten bij en doet allerlei voorstellen, onder andere waar het gaat om de vraag of er in God affecten te denken zijn, of receptiviteit. Calvijn kon dat niet, u kunt het wel. Uw cultuur heeft hier een rol in gespeeld.”

Dat roept de vraag op, aldus de hoogleraar westerse systematische theologie: „Als de gereformeerde theologie zozeer geholpen wordt door culturele en mentale ontwikkelingen dat we zelfs in staat zijn aan de Schriften meer recht te doen dan Calvijn deed, is de cultuur zelf dan ook niet een middel in Gods hand?”

Drs. Huijgen: „Ik ben geneigd te zeggen: ze kán dat zijn. Er blijft een kritisch moment: we moeten onze vragen op dit punt blijven stellen in het licht van Gods openbaring.”

Dr. J. W. Burger (Kampen) legde de vinger bij het feit dat de promovendus in het accommodatiebegrip bij de kerkvaders vijf „aspecten” onderscheidt, maar dat hij er maar op twee uitvoerig ingaat: het pedagogische en het openbaringsaspect. „Waarom alleen deze twee? En: valt er niet nóg een aspect te onderscheiden: een sacramenteel aspect?”

Drs. Huijgen merkte op dat er „van vele aspecten te benoemen geen einde is. Ik ben ervan overtuigd dat déze twee aspecten Calvijns accommodatiebegrip overkoepelend beschrijven. De sacramenten ziet Calvijn als typische voorbeelden van accommodatie – waarbij het vooral gaat om het pedagogische aspect.”

Tot zijn opponenten behoorden verder prof. dr. H. W. M. Rikhof (Tilburg), prof. dr. W. van ’t Spijker (TUA), prof. dr. A. Baars (TUA), prof. dr. H. J. Selderhuis (TUA) en prof. dr. G. C. den Hertog (TUA). Prof. Van ’t Spijker: „U vermeldt verschillende keren Calvijns spreken over de ”cognitio Dei et nostri”, de kennis van God en van onszelf. Benadert u dit begrip niet te veel als een springplank naar een andere manier van denken?”

De promovendus gaf aan dat hij daarvoor had willen waken. „Ik heb Calvijn recht willen doen. Edoch: tegelijk plaats ik de gedachte dat God geen „passions” heeft onder kritiek. Ik constateer dat Calvijn dit niet zozeer op de Bijbel baseert, maar dat het hier gaat om een gegeven uit de traditie. En daarom zeg ik: van bepaalde aspecten van Calvijns accommodatiebegrip moeten we af.”

Maar, wierp prof. Baars hem tegen, „is God bij Calvijn echt zó onbeweeglijk als uit uw studie naar voren komt? Benadert u Calvijn toch niet te veel vanuit het slot van uw dissertatie, het systematische deel?”

Prof. Selderhuis wees op de relatie die kerkhistoricus Heiko A. Oberman heeft gelegd tussen Calvijns levensloop en zijn spreken over Gods verkiezing. „Zou het kunnen dat de manier waarop Calvijn het begrip accommodatie heeft ontwikkeld, ook samenhangt met zijn biografie?”

Drs. Huijgen: „Ik ben geneigd om te zeggen dat we deze relatie inderdaad kunnen leggen waar het gaat om het pedagogisch aspect. In zijn brieven schrijft Calvijn vaak over het Vaderschap van God, bijvoorbeeld, in samenhang met ontwikkelingen in zijn persoonlijk leven.”

Prof. Selderhuis: „Maar waarom komt dat in uw boek niet voor?”

De promovendus: „Het ging mij niet primair om Calvijns levensgeschiedenis. Maar juist om de vraag welke betekenis zijn –vaak onder kritiek gestelde– accommodatiebegrip vandaag nog kan hebben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer