Calvijn als bruggenbouwer in Roemenië
Op twee plaatsen in Roemenië was men bezig met de vertaling van de Institutie van Calvijn in het Roemeens. Zonder dat van elkaar te weten. Een opvallend blijk van interesse in de klassieke werken van de Reformatie, constateren Gerrit van Dijk en Adré Lichtendonk. Zij zijn beiden betrokken bij het driedaagse Calvijn-congres dat zij namens stichting Hulp Oost-Europa (HOE) deze week in het Roemeense Cluj organiseren ter gelegenheid van de verschijning van deze vertaling.
Vorige week werd de Roemeense editie van de Institutie in Boekarest gepresenteerd tijdens een van de grootste boekenbeurzen in het land. Drijvende kracht achter de vertaling is de Roemeense baptist dr. Iosef Ton, bekend baptistenleider en directeur van de grootste protestantse christelijke uitgeverij in het land, de ”Editura Cartea Crestina” (ECC) uit Oradea. Lichtendonk: „Hij had in zijn eentje de hele Institutie vertaald en was daarmee nagenoeg klaar. Alleen, er was geen geld om het werk uit te geven.”
Vanuit HOE was er voordien al contact gelegd om de sponsoring van de vertaling van de Institutie te verzorgen, zegt Lichtendonk, bureaumanager van HOE en lid van de lectuurcommissie van deze organisatie. „De baptist Adrian Pastor, directeur van uitgeverij Logos, was uit eigen beweging met de vertaling bezig. Toen hoorde hij dat er ook een ander bezig was met de vertaling. We hebben dat nagetrokken en Pastor heeft dat ons eerlijk laten weten. Het boeiende van dit alles is dat het initiatief tot de vertaling van de Institutie niet uit het Westen is gekomen maar van Roemeense uitgeverijen zelf.”
Dr. Ton is typisch een voorbeeld van een rondreizende evangelist met veel internationale contacten. Volgens Van Dijk, een van de sprekers op het congres, heeft dr. Ton in de barre tijd van de gevangenschap onder Ceausescu de waarde van de gereformeerde theologie ontdekt. „Het is niet de eigen keus, de eigen geloofsbeslissing of de bewuste geloofsbeleving die in Calvijns theologie de doorslag geeft. Ook als de mens bij zichzelf geen greintje geloof meer kan waarnemen, dan nog is het geen verloren zaak, want het is de Heere Die getrouw is. Tijdens de gevangenschap heeft Ton ontdekt dat de gereformeerde theologie op dit punt meer houvast biedt dan de baptistische traditie met haar nadruk op de eigen geloofservaring. Bij Calvijn staat de soevereiniteit Gods centraal en niet de subjectieve geloofsverbinding.”
In Roemenië maakt de Roemeens-Orthodoxe Kerk ongeveer voor 90 procent de dienst uit. Het is een kerk die traditioneel afwijzend staat tegenover protestantse kerken, die als ’sekten’ worden beschouwd. Toch spreekt de Institutie van Calvijn ook deze kerk aan omdat Calvijn zich regelmatig beroept op Griekse kerkvaders, die de basis vormen van de oosterse orthodoxie. Van Dijk: „Het is opvallend dat Calvijn het leerstuk van het filioque, dat de Geest van de Vader én de Zoon uitgaat, nergens op de spits drijft als een scheidend element tussen Latijnse en Griekse kerkvaders. De uiteenzetting van de triniteit zal bij orthodoxen veel herkenning oproepen. Alleen de kwestie van de beelden zal een erg gevoelig punt blijven. Calvijn is daar niet bepaald onduidelijk over.”
De vertaling van de Institutie is vooral een zaak geweest van baptisten en vrije kerken. In het Transsylvaanse deel van Roemenië bestaat al eeuwen de Hongaarse Gereformeerde Kerk, maar de vertaling van gereformeerde geschriften in het Roemeens is altijd afgeketst op etnische verschillen. Van Dijk: „Hongaren leefden strikt gescheiden van de Roemenen. De Roemenen zeiden: Moeten de Hongaren ons soms indoctrineren? Toen ik het eerste gedeelte van de Roemeense vertaling van de Institutie aan Visky Ferenc, zelf emeritus predikant van de Hongaarse Gereformeerde Kerk, liet lezen, zei hij: Ik ben bedroefd. De Hongaren hebben nooit de gereformeerde theologie bij de Roemenen ingang kunnen laten vinden.”
Het voordeel van het gebruikmaken van de vertaling van Ton is dat er heel wat geld bespaard kon worden. „Uitgeverij Logos trok zich vrijwillig terug nadat bekend geworden was dat er al een vertaling beschikbaar was. De bedoeling was dat het project een gezamenlijk initiatief zou zijn van HOE, Kom Over En Help (KOEH) en de Amerikaanse zusterorganisatie van KOEH, Come Over and Help (COAH). Van het geld dat hierdoor vrijkwam heeft HOE het Calvijn-congres nu kunnen betalen.”
Elke deelnemer van het congres in Cluj krijgt na afloop de Institutie mee naar huis. Calvijns standaardwerk wordt daarna verspreid over alle algemene bibliotheken in heel Roemenië. De oplage is 2000 stuks, waarbij de tweedelige editie omgerekend 10 euro kost. Niet veel, maar het gemiddelde maandsalaris van de Roemeen bedraagt slechts zo’n 150 euro, rekent Lichtendonk voor.
De conferentie zal volgens de beide medewerkers van HOE een enorme stimulans geven aan de bekendheid van de Institutie. Er komen sprekers uit Frankrijk (Paul Wells) en Nederland (ds. H. van den Belt en drs. A. Baars). Constantin Asavoaie, directeur van Prison Fellowship Romania, is ook een van de sprekers. Hij leerde Calvijn vooral kennen toen hij zes jaar geleden van de hervormde predikant ds. C. van den Berg (die nu in China woont en vroeger bijna elk jaar enkele weken werkte in Roemeense gevangenissen) een aantal boeken van Calvijn en van puriteinse theologen kreeg. Tijdens de conferentie zal hij spreken over Calvijn in de context van de Roemeens-Orthodoxe Kerk. Asavoaie is lid van het Leger van God, een opwekkingsbeweging binnen de Roemeens-Orthodoxe Kerk.
De beide initiatiefnemers van het Calvijn-congres verwachten veel van de ontmoeting tussen de verschillende kerkelijke tradities op de conferentie. Alle mogelijke kerken zijn er vertegenwoordigd: baptisten, Roemeens-orthodoxen, Hongaarse gereformeerden, inclusief leden van de piëtistische CE-beweging binnen de Hongaarse Gereformeerde Kerk. Van Dijk: „Adrian Pastor heeft de verschijning van de Institutie in het Roemeens als een historische gebeurtenis betiteld. De Roemenen hebben lang in het isolement geleefd. Alle informatie uit het Westen die door de Roemeense media in de communistische tijd werd verspreid, werd onbetrouwbaar en corrupt geacht. Er is in Roemenië een geheel andere leescultuur dan in het decadente Westen. Ook het feit dat de Roemenen graag bij de Europese Unie willen, maakt dat ze dergelijke klassieke werken als de Institutie als zeer waardevol beschouwen. Eindelijk kunnen ze nu tot de bronnen van de westerse beschaving doordringen.”