De organisatie gaat er nu van uit dat de groei dit jaar uitkomt op 0,8 procent, zo maakte de OESO donderdag bekend. Voor de ramp verwachtte de OESO nog een groei van 1,7 procent.

Volgend jaar veert de Japanse economie door investeringen door zowel overheid als bedrijfsleven in de wederopbouw sterk op. De economische groei komt dan naar verwachting uit op 2,3 procent, beduidend hoger dan de 1,3 procent waarvan de OESO eerst uitging.

De aardbeving en daaropvolgende tsunami troffen Japan op 11 maart. Het land leek toen economische net weer op het goede spoor na een terugval eind vorig jaar, aldus de OESO. „De onmiddellijke gevolgen van de verschrikkelijke ramp zijn waarschijnlijk groot, en strekken zich uit tot voorbij de gebieden die door de aardbeving en tsunami zijn getroffen.”

Fabrieken hebben schade opgelopen en daardoor is de productieketen voor met name de autoindustrie in maar ook buiten Japan verstoord, constateert de organisatie. „Maar hoe vernietigend de ramp ook was, de gevolgen voor de Japanse economie zijn waarschijnlijk een stuk kleiner dan de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers die het begin van de wereldwijde financiële crisis inluidde”, stelt de OESO.

De ervaring met rampen leert dat de negatieve gevolgen die zij voor de korte termijn hebben, worden gevolgd door een opleving omdat de overheid geld investeert in de wederopbouw en ook bedrijven verloren gegane productiemiddelen moeten vervangen. Daarom stelt de OESO de verwachtingen voor de economische groei van Japan voor dit jaar naar beneden bij en voor volgend jaar naar boven.

De organisatie waarschuwt wel dat deflatie in Japan een probleem blijft. Het land strijd al geruime tijd tegen dalende consumentenprijzen. Bij deflatie hebben consumenten de neiging aankopen uit te stellen en dat is niet goed voor de economische groei.