Europese zwarte lijst maakt zorg niet veiliger
De zorg moet en kan veiliger, vinden drs. Dirk de Korne en prof. dr. Jan Klein. Het opstellen van een Europese zwarte lijst met namen van artsen die slecht werk leveren is echter geen goed idee. Dit heeft juist een averechts effect.
Van meerdere kanten klinkt momenteel de roep om meer transparantie in de gezondheidszorg. De Consumentenbond startte maandag de campagne ”Kiezen moet kunnen!” Die moet er onder meer toe leiden dat ziekenhuizen en artsen open zijn over incidenten en fouten.
Minister Schippers van Volksgezondheid wil de zorg veiliger maken door een Europese zwarte lijst op te stellen met namen van artsen die slecht werk leveren. Voor medische prutsers is geen ruimte, aldus de minister. Ze vindt het belangrijk dat mensen zelf kunnen nagaan of hun behandelaar slechte zorg levert, zeker nu verpleegkundigen en artsen steeds vaker in een ander land gaan werken. Een openbare zwarte lijst moet daarvoor mogelijkheid bieden.
Individuen die over de schreef gaan doen het goed in de media. Eerder was er ophef over een Nederlandse vaatchirurg die in Schotland ging werken nadat hij in Nederland bij twee ziekenhuizen was weggestuurd. En een neuroloog die niet meer in Nederland mocht werken, vond spoedig een baan in Duitsland.
Het echte veiligheidsprobleem in de gezondheidzorg heeft echter maar zeer beperkt met individuele prutsers te maken. Onderzoek heeft aangetoond dat jaarlijkse bijna 2000 patiënten in Nederlandse ziekenhuizen onnodig en voorkombaar overlijden. En meer dan 33.000 mensen lopen voorkombare schade op.
Komt dit door slecht presterende individuele artsen? Vrijwel nooit. Analyses laten zien dat de basisoorzaken te maken hebben met de fouten uitlokkende infrastructuur van de zorg, onvoldoende kennis over deze risico’s in zorginstellingen, ontbrekend teamdenken en het niet melden (en leren) van (bijna) incidenten.
De luchtvaart heeft na de ramp op Tenerife (1977) geleerd hoe er veiliger gewerkt kan worden. Onder andere door het reduceren van hiërarchieverschillen, zodat de copiloot ten opzichte van de gezagvoerder een volwaardige inbreng heeft in het vluchtverloop, door het optimaliseren van de communicatie en door het (h)erkennen van persoonlijke grenzen en bewustwording van en reflectie op het eigen functioneren. Daarnaast door het veiliger maken van de infrastructuur waarin gewerkt wordt door consequent te leren van incidenten en bijna-incidenten. Voor dit alles is een open cultuur nodig.
Deze aspecten spelen op vergelijkbare wijze in ziekenhuizen. De opererend chirurg heeft de formele leiding, maar het team (anesthesioloog, arts-assistent en chirurgie- en anesthesiemedewerker) draagt gezamenlijk de verantwoordelijkheid. Durft de assistent de operateur aan te spreken als er niet veilig wordt gewerkt? En hoe reageert die dan? Worden incidenten gemeld?
Individuen afstraffen en op een zwarte lijst plaatsen mag dan misschien goed voelen; het werkt volstrekt averechts bij het veiliger maken van de gezondheidszorg. Prof. Sidney Dekker laat in zijn boek ”Just culture” met talloze voorbeelden uit de Amerikaanse gezondheidzorg zien wat de perverse invloed van toenemende juridisering op de veiligheidscultuur is. Het leidt, aldus Dekker, nooit tot verbeteringen van de zorg zelf. Wel tot grotere juridische afdelingen in ziekenhuizen, eindeloze administratie en toenemend micromanagement. En tot meer schijnveiligheid.
Met een toenemende dreiging van de publieke schandpaal bereiken we nooit de open cultuur die kenmerkend is voor als ‘veilig’ bekendstaande sectoren zoals luchtvaart en petrochemie. Het melden en leren van incidenten en complicaties kan alleen in een open cultuur, zonder met de vinger te wijzen. Niet als de inspecteur of de advocaat om het hoekje staat om een zaak te beginnen of een naam te noteren.
Niet verwonderlijk dat dokters zich dan zullen verzetten tegen veiligheidsinitiatieven zoals het maken van video-opnames in de operatiekamer. Een zwarte doos in plaats van een zwarte lijst, dat is zowel uit didactisch als uit veiligheidsoogpunt veel waardevoller.
De zorg moet en kan veiliger, daarin heeft minister Schippers gelijk. Maar het blameren van individuen zal slechts leiden tot schijnveiligheid en de patiënt noch de gezondheidszorg enige baat brengen.
Drs. Dirk de Korne werkt als gezondheidswetenschapper bij Het Oogziekenhuis Rotterdam en is verbonden aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Prof. dr. Jan Klein is hoogleraar veiligheid in de zorg bij hetzelfde instituut en anesthesioloog in het Maasstad Ziekenhuis te Rotterdam.