Bijdrage internet aan economie loopt fors op
DEN HAAG (ANP) – Internet is in 2015 goed voor een bijdrage van ongeveer 41 miljard euro aan de Nederlandse economie. In het meest gunstige geval kan het bedrag oplopen tot 47 miljard euro, zo blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van The Boston Consulting Group (BCG) in opdracht van Google.
De groei is vooral te danken aan de toename van het aantal producten dat online wordt gekocht en de bestedingen aan toegang tot het internet en de benodigde apparatuur.
In 2009 leverde het internet een bijdrage van 24,3 miljard aan de Nederlandse economie. De helft van de interneteconomie bestond uit onlineconsumptie (12 miljard euro). Aan het internet gerelateerde investeringen bedroegen 7,2 miljard, overheidsbestedingen in totaal 4,6 miljard euro en de export van internetgoederen en -diensten 0,5 miljard euro.
Volgens het onderzoek realiseerden ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb) die actief zijn op internet, de afgelopen jaren een gemiddelde omzetgroei van 3 procent. Mkb’ers die niet online actief zijn, behaalden in dezelfde periode geen omzetgroei.
Volgens BCG laten Nederlandse bedrijven kansen liggen. „Nederland is internationaal een van de koplopers in het omarmen van internet. Maar ondanks dat iedereen internet heeft, zijn online-inkoop, marketing en verkoop bij bedrijven relatief beperkt.”
De VVD-fractie in de Tweede Kamer wil van minister Maxime Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) weten welke belemmeringen Nederlandse ondernemers en consumenten tegenkomen bij het kopen en verkopen via internet. Verder wil de VVD weten waarom Nederland achterblijft ten opzichte van landen als Engeland en Zweden. „Als er belemmeringen zijn die voortkomen uit regelgeving van de overheid, dan moeten we er zo snel mogelijk voor zorgen dat deze problemen worden weggenomen”, aldus Kamerlid Erik Ziengs.
Volgens de VVD lopen webwinkels die willen groeien en een verkooppunt willen openen tegen problemen aan, omdat zij niet binnen een bestemmingsplan zouden passen. „Op bedrijventerreinen wil men geen verkooppunten vanwege de aanloop van klanten en uitbaters van winkelcentra willen geen opslag- en distributiecentra. Die impasse moet worden doorbroken en de belemmeringen moeten de wereld uit”, aldus Ziengs.