Het lek werd veroorzaakt door een ontploffing op het olieplatform Deepwater Horizon, gehuurd door de olieproducent BP. Door de ontploffing kwamen elf mensen om het leven.

„De gebeurtenissen op 20 april 2010 en de olielekkage die daarop volgde, benadrukken het cruciale verband tussen het milieu en de economische gezondheid van de Golf”, aldus Obama. „Mijn regering is toegewijd om alles te doen wat nodig is om de kusten van de Golf te beschermen en te herstellen.”

Het duurde 87 dagen voordat het lek was gedicht. In die periode stroomde een hoeveelheid olie de zee in die gelijk is aan vier miljoen vaten. Een ongeveer even grote hoeveelheid methaan kwam vrij. Het was het grootste onbedoelde olielek in zeewater ooit. Het was ook het diepste lek ooit, waardoor het moeilijk te dichten bleek.

Volgens een rapport van de Amerikaanse overheid is een kwart van de hoeveelheid vrijgekomen olie opgeruimd. De werkelijke gevolgen voor de natuur zijn moeilijk vast te stellen. In een onafhankelijk onderzoek werd een laag smurrie op de bodem van de Golf van Mexico ontdekt die op sommige plekken wel 10 centimeter dik was.

De ramp heeft BP inmiddels tientallen miljarden dollar gekost aan vergoedingen en gederfde inkomsten. Het olieconcern liet in het jaarrapport weten dat het nog geen zicht heeft op het totaalbedrag dat nodig zal zijn voor compensatie en herstelwerkzaamheden.

Op het hoogtepunt van de oliecrisis hielden ongeveer 48.000 mensen zich bezig met het oplossen van de problemen. Een jaar later zijn dat er nog altijd ongeveer tweeduizend, meldde Obama woensdag. „Hoewel we belangrijke vooruitgang hebben geboekt, is het karwei nog niet geklaard”, erkende de president. Hij herhaalde dat BP en andere bij de ramp betrokken partijen „ten volle verantwoordelijk zullen worden gehouden” voor de milieuschade en de „pijnlijke verliezen” die ze hebben veroorzaakt.