Rijkswaterstaat: Flink wat regen niet verkeerd
LELYSTAD – Het is droog. Ook de komende tien dagen valt er waarschijnlijk geen druppel regen. De Rijn en de Maas staan nu al laag. Lastig voor boeren, tuinders en schippers. Rijkswaterstaat trekt aan de bel. Uit voorzorg.
Het jaar 2003. Drie maanden achter elkaar zomerweer. Het land droogt uit. Door de lage rivierstanden kunnen schepen minder vracht vervoeren. Het gevolg: 100 miljoen euro minder inkomsten. De land- en tuinbouw lijdt nog forser: enkele honderden miljoenen schade.
Harold van Waveren, adviseur waterbeheer bij Rijkswaterstaat, roept het voorbeeld in herinnering. Niet om paniek te zaaien, maar om wakker te schudden. „Zo’n situatie als in 2003 komt één keer in de vijf tot tien jaar voor. De eerste droogtesignalen zijn er al weer. Mensen, vooral in het noordoosten van het land, merken het in hun tuintje. De grond is droog.”
Nederland, waterland. Dat suggereert dat we altijd genoeg water hebben. Niets is minder waar, stelt Van Waveren. „Het gaat niet over drinkwater. Dat is slechts 1 procent van onze totale watervoorraad. Ook al zouden de Rijn en de Maas droogvallen, dan nog hebben we genoeg drinkwater. Het gaat nu over grond- en oppervlaktewater. Over bedrijven die dat beroepsmatig nodig hebben: landbouwers, tuinders, schippers. Ook onder deze watergebruikers realiseert niet iedereen zich welke grote gevolgen de droogte kan hebben.”
Wat te doen? Van Waveren: „Rijkswaterstaat kan geen water maken. We kunnen wel de bestaande watervoorraad proberen zo goed mogelijk te beheren. Dat doen we. De stuwen in Rijn en Haringvliet zitten dicht. Daardoor kan er geen water weglopen. Het IJsselmeer is maximaal gevuld. Dat houden we bewust zo. Allemaal preventief. De volgende stap, als de droogte zou aanhouden, is dat we de aanwezige watervoorraad zo eerlijk mogelijk gaan verdelen.”
Waar hoopt Rijkswaterstaat op? „Voor boeren, tuinders en schippers zou een flinke regenperiode goed uitkomen.”