Commentaar: Laat in koopzondagendebat de feiten spreken
Het Kamerdebat over het initiatief van D66 en GroenLinks om gemeenten te laten bepalen of en hoeveel koopzondagen er mogen komen, moet nog gevoerd worden. Morgen kruisen de fracties de degens met de initiatiefnemers. Maar dit staat eigenlijk al vast: het plan gaat het niet halen.
Bepalend is de opstelling van VVD en PVV. Geredeneerd vanuit hun ideologie zouden deze vrijheidspartijen het D66-plan goed kunnen steunen. Gemeenten die elke week een koopzondag willen, krijgen in dat plan alle ruimte. Leve de vrijheid!
VVD en PVV geven hun steun echter niet. Belangrijke reden: als coalitie- en gedoogpartner willen zij CDA en SGP ter wille zijn en de bestaande mogelijkheden tot koopzondagen niet nog verder uitbreiden.
Deze opstelling van VVD en PVV zal morgen ongetwijfeld zwaar onder vuur komen te liggen van partijen als D66, GL en PvdA. De vrijheidspartijen zullen zich daar waarschijnlijk uit gaan redden door zich te beroepen op overmacht. In de politiek kun je nu eenmaal niet al je idealen en plannen verwezenlijken. Soms moet je een punt weggeven om een ander punt binnen te halen, enzovoort.
Die benadering is het goed recht van VVD en PVV. Toch zouden zij ook gemakkelijk diverse inhoudelijke motieven kunnen aanvoeren om het voorstel van D66 en GL af te wijzen. Want laten we nu nuchter blijven. Wie zouden er eventueel gebaat zijn bij meer koopzondagen? De winkeliers? Dat blijkt niet of nauwelijks het geval te zijn. Een door CBW-Mitex (een brancheorganisatie voor 17.000 winkeliers in de mode-, schoenen-, sport- en woningbranche) uitgevoerd onderzoek liet onlangs zien dat slechts 8 procent van de winkeliers in het kleinwinkelbedrijf op zondag vaker open wil dan nu is toegestaan. Een grote meerderheid van bijna 90 procent van de winkeliers noemt het aantal koopzondagen in de eigen gemeente voldoende of zou op die dag zelfs minder vaak open willen.
De winkeliers geven aan op zondag liever vrij te zijn. Ook zetten ze vraagtekens bij de commerciële meerwaarde van de koopzondag en benadrukken ze dat de bemensing van de winkel op zondag een probleem is.
Wie zou er verder nog gebaat zijn bij een ruimere openstelling? De consument misschien? Ook dat valt tegen. Uit een ander onderzoek dat diezelfde brancheorganisatie eind vorig jaar presenteerde, blijkt dat voor 68 procent van de consumenten één koopzondag per maand –dus het huidige wettelijke maximum– voldoende of al te veel is.
Kortom, hoeveel argumenten wil je als seculiere partij hebben om in volle gemoedsrust te kunnen kiezen voor het standpunt dat de huidige mogelijkheden voor winkelopenstelling meer dan voldoende zijn? Laat toch de feiten spreken!
Natuurlijk zullen D66 en GL betogen dat als zo veel mensen tegen uitbreiding zijn, dat op het niveau van de plaatselijke politiek automatisch zal blijken. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Veelal wijzen de feiten uit dat zelfstandige winkeliers en winkelpersoneel moeten buigen onder het juk van het grootwinkelbedrijf of het gemeentelijke prestige. Feiten die schreeuwen om een landelijke overheid die heldere kaders stelt.