De commissie, die onder leiding staat van oud-minister Wijers, wil dat Tweede-Kamerlid Giskes de nummer drie wordt. Zij wordt daarmee de hoogstgeplaatste vrouw op de D66-lijst. Giskes’ collega Dittrich komt wat de commissie betreft op nummer vier. Dittrich zit al acht jaar in de Tweede Kamer en is onder bepaalde groepen kiezers buitengewoon populair. Zo ziet de homobeweging hem als de stuwende kracht achter de invoering van het homohuwelijk. Bovendien is hij een geziene gast bij de media.

De zittende kamerleden Bakker en Lambrechts staan respectievelijk op de zesde en de achtste plaats. De hoogste nieuwkomer staat op nummer vijf. Het gaat om mevrouw V. van Geen, die binnen D66 lid is van de commissie vrouwenrechten en mensenrechten. Daarnaast is zij universitair docent organisatiepsychologie. Op nummer zeven staat Westerouen van Meeteren, die partijleider De Graaf vergeefs beconcurreerde bij diens gooi naar het lijsttrekkerschap.

Nummer negen is B. van der Ham, oud-voorzitter van de Jonge Democraten. Op nummer tien staat J. Crebas, die zich bij het wetenschappelijk bureau van D66 verdiept in het vraagstuk van asiel en vluchtelingen. De lijst van de commissie-Wijers is een advies aan de leden van D66. Die kunnen momenteel vanuit hun huis hun stem uitbrengen over de lijst. Op 4 februari moet de definitieve lijst er zijn.

In de peilingen staat D66 op fors verlies. De partij schommelt tussen de zes en acht zetels. Momenteel bezetten de democraten er in de Tweede Kamer veertien. In de periode daarvoor waren dat er nog 24.

D66 gaat voor het eerst de verkiezingen in als een partij die zichzelf sociaal-liberaal noemt. Voorheen meed zij etiketten, omdat zij uitging van een anti-ideologische, pragmatische benadering van politieke problemen. In de aanloop op de eerste verkiezingen van de nieuwe eeuw wil D66 zich niet meer al te veel afficheren met het oprichtingsjaar 1966. In de verkiezingscampagne zal de nadruk worden gelet op het ”Democraten” uit de partijnaam ”Democraten 66”.