„Politie en justitie faalden in zaak-Milly”
DORDRECHT (ANP) – Politie en justitie in Dordrecht hebben in maart vorig jaar de verdwijning van Milly Boele aanvankelijk onderschat. Het duurde te lang voordat alle middelen werden ingezet om het 12-jarige meisje zo snel mogelijk op te sporen.
Dat meldde de NOS dinsdag op basis van het onderzoeksrapport dat is opgesteld naar aanleiding van de verdwijning en de wijze waarop politie en justitie opereerden. Het rapport wordt woensdag in Dordrecht gepresenteerd.
Het meisje verdween op 10 maart. Haar lichaam werd pas zes dagen later gevonden in de tuin van een buurman, politieman Sander V… Hij heeft bekend dat hij haar al op de dag van haar verdwijning heeft vermoord.
Volgens de onderzoekers, zo meldde de NOS, had veel sneller een groot onderzoek moeten worden opgestart. Dat gebeurde niet omdat de leiding van mening was dat het een ‘normale vermissing’ betrof. Agenten hadden echter al snel in de gaten dat de zaak „zorgwekkend” was.
Die zorg ontstond toen agenten zagen dat in het huis van de familie Boele, waaruit Milly verdween, de televisie en computer nog aanstonden. Ook hing haar jas nog aan de kapstok en lag het haakje van de voordeur nu op de grond. Volgens de onderzoekers waren dat redenen genoeg om alle seinen op rood te zetten.
Daar kwam nog eens bij dat net voor de verdwijning Milly haar moeder nog aan de telefoon had gehad. Milly moest plotseling ophangen omdat ‘de buurman met een van de katten’ voor de deur stond. Volgens een strafrechtgeleerde was dat voldoende rechtvaardiging om in de buurt huiszoekingen te doen.
Advocaat Frank van Ardenne liet namens de ouders weten dat die het „ten zeerste betreuren dat de eindconclusies van het rapport nu al op straat liggen. Klaarblijkelijk is er iemand die er belang bij heeft om het rapport te lekken”. De ouders werden niet helemaal verrast door het nieuws omdat de NOS Van Ardenne inlichtte voordat er werd gepubliceerd. „Op deze manier is voorkomen dat de familie helemaal overvallen zou worden door het nieuws in de media.”