Musea pimpen stoffig imago met nieuwe media
Ze bewaren eeuwenoude spullen, maar doen hun best om die met de jongste digitale snufjes voor het voetlicht te krijgen. Ook musea hebben tegenwoordig een Facebookpagina, of een Twitteraccount, of een app; of alledrie tegelijk en soms zelfs meer dan dat.
Het hoofdstedelijk Van Gogh Museum doet het goed op Facebook. Met ruim 15.000 fans op die internetpagina is het koploper onder de Nederlandse musea. Dat Vincent van Gogh tot ver over de grens ongekende populariteit geniet, draagt daar natuurlijk mooi aan bij. Met grote regelmaat post het museum nieuwe berichten op zijn pagina; de voertaal is Engels.
De buren van het Van Gogh daarentegen doen het minder goed, en dat geven ze ruiterlijk toe. Het Stedelijk Museum en het Rijksmuseum zitten in een grote verbouwing. „Wij richten ons tot de heropening in 2013 vooral op de ‘bakstenen’. Ondertussen zijn we achter de schermen bezig met een socialemediaplan”, zegt woordvoerder Boris de Munnick van het Rijksmuseum.
Scoort het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen op andere netwerken goed, op Facebook is vooral droge kost te vinden; hoofdzakelijk informatie over tentoonstellingen en evenementen.
Misschien kan een museum beter selectief zijn en zich richten op een bepaald netwerk. En dan is het vriendennetwerk Facebook wellicht niet het meest geschikte.
Dit ‘kwetternetwerk’ is bij uitstek het medium om in contact te komen met zogeheten volgers. Daar doet het Groninger Museum dan ook hard zijn best voor. Het speelt in op vragen en opmerkingen van bezoekers, en hoopt daarmee op een olievlekwerking. Volgers verspreiden hun berichten zich in hun netwerk en zo bereikt het museum een grote groep geïnteresseerden.
Op 1 september vorig jaar nam het Van Gogh Museum op dit netwerk deel aan de Ask a curator day; vraag het de conservator. Een onderzoeker en een conservator beantwoordden een dag lang de meest uiteinlopende vragen op Twitter. De onderwerpen varieerden van Van Goghs favoriete ontbijt tot het ”brievenproject”, de wetenschappelijke editie van de brieven die Van Gogh heeft geschreven.
Twitter werkt klantenbindend, maar is ook een tijdrovend medium. Gezien de snelheid waarmee de tweets elkaar opvolgen, moet idealiter een medewerker continu online zijn, om vragen te beantwoorden en om in te gaan op reacties.
Volg de diverse musea via @vangoghmuseum, @rijksmuseum, @groningermuseum en @boijmans.
YouTube
Diverse musea hebben een eigen kanaal op videosite YouTube; het ene museum om de kijker te informeren, het andere om mee te draven in de beeldcultuur. De video’s van het Groninger Museum zijn weinig informatief; ze laten enkel beelden zien zonder commentaar. Het Van Gogh Museum uploadt met grote regelmaat video’s, waarvan de inhoudelijke kwaliteit divers is. De ene keer geeft een conservator toelichting bij schilderijen, een andere keer is dat een filmpje waarbij enkel de kleuren van Van Goghs schilderij worden vervormd.
Op de eigen videosite van Museum Boijmans Van Beuningen, ArtTube, staan video’s over kunst en design die te maken hebben met het museum en de collectie. ArtTube biedt informatieve video’s en speelt in op de actualiteit. Zo komt beeldend kunstenaar Wim T. Schippers aan het woord over zijn ”Pindakaasvloer”. In januari kocht Museum Boijmans Van Beuningen het concept van dat kunstwerk en dat maakte het nodige los in het openbare debat.
Applicatie
Nog nooit een bezoek kunnen brengen aan het Louvre Museum in Parijs? Met de applicatie voor smartphones is het makkelijk een tour door het museum te maken, de kunstwerken op het gemak te bekijken en het paleis te bewonderen. Steeds meer musea ontwikkelen een zogeheten applicatie; kortweg app. Het Gemeentemuseum Den Haag lanceerde in januari een app speciaal bij de tentoonstelling László Moholy-Nagy . De kunst van het licht”. Opvallend is dat in dit programmaatje de volledige audiotour te vinden is. Hiermee onderscheidt de app zich van de reguliere website. In het museum kan gebruikgemaakt worden van het gratis wifi-netwerk en thuis kan de bezoeker nog nagenieten van beeld- en filmmateriaal.
Het Rijksmuseum toont dagelijks een van de meesterwerken uit de collectie, waarna doorgeklikt kan worden naar meer informatie. Een eenvoudige app die desondanks ongeveer 20.000 keer is gedownload. De Je Vincent-app van het Van Gogh Museum is veel uitgebreider en laat in elf subcategorieën het leven van de kunstenaar zien. „De afdeling educatie wilde de brieven van Van Gogh toegankelijk maken voor een breed publiek en voor een persoonlijke beleving van Van Gogh en zijn werk”, zegt Edith Schreurs van de afdeling digitale communicatie.
Art Project Google
Hand in hand met Google door het museum, het kan. Met een paar muisklikken wandelt de virtuele bezoeker dankzij het Google Art Project van ”De Nachtwacht” van Rembrandt in het Rijksmuseum naar ”De Zonnebloemen” van Van Gogh in het Van Gogh Museum. Dat is niet alles, ook de Gemäldegalerie in Berlijn, Tate Britain in Londen en nog zestien andere musea zijn virtueel te bezoeken. Nog onwerkelijker wordt het als blijkt dat een penseelstreek van het formaat vingertop makkelijk is uit te vergroten tot een hand. Zo dichtbij kan komt een bezoeker in werkelijkheid nooit bij een kunstwerk. En toch zal die zeggen: liever in de zaal dan digitaal.