Zeker vijfduizend mensen hadden zich verzameld op Al-Saaplein in het centrum van de derde stad van het land. Ze zetten tenten op en zeiden pas weg te gaan als president Bashar al-Assad zou opstappen. Volgens een mensenrechtenactivist riep een lid van de politie de betogers op het plein te verlaten. Daarna zouden de ordetroepen hebben geschoten. Ook zetten ze traangas in. Dinsdagmorgen was het plein leeg, aldus getuigen.

Razan Zeitouneh, een mensenrechtenactivist, verklaarde tegen The New York Times dat een vriend op het plein haar had verteld dat er zeker vier doden en tientallen gewonden zijn gevallen. Een student uit Homs zei tegen dezelfde krant dat er is opgeroepen tot een drie dagen durende staking om te protesteren tegen het bloedvergieten.

De Syrische regering bestempelde het protest als een gewapende opstand. Die zou volgens een verklaring van het ministerie van Binnenlandse Zaken het werk zijn van „salafistische organisaties”. Salafisten hangen een zeer orthodoxe leer binnen de islam aan. Veel Arabische regeringen stellen salafisten gelijk aan al-Qaeda. Het ministerie waarschuwde dat hun „terroristische activiteiten niet zullen worden getolereerd”, aldus de BBC.

Homs was zondag ook al het toneel van bloedig ingrijpen door veiligheidsfunctionarissen. Die schoten volgens activisten zeker veertien demonstranten dood. Ook raakten tientallen mensen gewond. In de centrale provincie Homs, waarvan Homs de hoofdstad is, vielen al eerder doden tijdens ongeregeldheden.

In Syrië wordt al wekenlang tegen het regime van Assad betoogd. De president regeert met ijzeren hand, sinds hij in 2000 zijn vader opvolgde. Assad kondigde zaterdag het einde van de noodtoestand aan. Ook zijn politieke gevangenen vrijgelaten. Ondanks deze concessies gaan de protesten gewoon door.