Kerk & religie

Libanees redt Mama Kerki in Paramaribo

Ongeveer een eeuw geleden streken de eerste Libanezen van christelijke afkomst neer in Suriname. Deze economische vluchtelingen, beducht voor de dominante islam in hun vaderland, vonden onderdak bij de Rooms-Katholieke Kerk. Een nazaat liet uit dankbaarheid de houten kathedraal van Paramaribo restaureren.

Marius Bremmer
18 April 2011 18:33Gewijzigd op 14 November 2020 14:35
Jozef Brahim. Foto Marius Bremmer
Jozef Brahim. Foto Marius Bremmer

De Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal schittert sinds afgelopen najaar weer in het straatbeeld van de Surinaamse hoofdstad. Jozef Brahim (78) was de drijvende kracht achter de Stichting tot Behoud van de Kathedraal. Hij denkt nog vaak aan zijn ouders, die als arme Libanese immigranten neerstreken onder de Nederlandse vlag in de voormalige kolonie. „Mijn ouders vonden geestelijk onderdak bij de rooms-katholieke priesters, fraters en zusters in Suriname. Daarom wilde ik iets terugdoen voor de kerk.”

Rond de vorige eeuwwisseling zochten veel jonge, laagopgeleide christenen en druzen, een kleine religieuze gemeenschap, uit Libanese bergdorpen hun geluk elders in de wereld. Het bewijs daarvan is te zien in Libanese gemeenschappen in de diaspora: van de Verenigde Staten tot Argentinië en van Ghana en Zuid-Afrika tot in Australië.

Omstreeks 1890 zette de eerste Libanees voet aan wal in Suriname. In de etnische smeltkroes van deze voormalige Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika hebben vandaag de dag zo’n 500 inwoners een Libanese grootouder. Deze kleine minderheid drukte een stevig stempel op de economie en op het sociale en kerkelijk leven van Suriname.

Jozef Brahim oogt jeugdig en praat graag over zijn Libanese achtergrond. Zijn ouders kwamen in 1922 in Suriname aan. Ze kwamen uit een bergdorp in het noorden van Libanon. In die streek wonen veel maronitische christenen, genoemd naar de christenmonnik Maron, die vijftien eeuwen geleden zorgde voor de kerstening van Syrië en Libanon. Brahim: „Mijn vader was een handelsman, net als de meeste andere Libanese immigranten in Suriname. Hij had iets in zich van de geest van de Feniciërs, het zeevolk uit wat nu Libanon is, dat in de oudheid de handel in de Levant –het oostelijke deel van de Middellandse Zee– domineerde.”

Brahims ouders sloten zich na aankomst in Suriname aan bij de Rooms-Katholieke Kerk en niet bij de Evangelische Broedergemeente, de Lutherse of de Hervormde Kerk: de andere dominant aanwezige christelijke signaturen in de Nederlandse kolonie. „De liturgie van de rooms-katholieken is weliswaar anders dan bij de zogeheten maronitische christenen in Libanon en ook het Latijn als kerktaal was hun onbekend, maar voor de rest voelden mijn ouders zich prima thuis in de kerk van Rome. Ze werden er door de priesters, fraters en de zusters hartelijk opgevangen.”

Ook op de Nederlandse eilanden in het Caraïbische gebied streken Libanezen neer die zich aansloten bij de Rooms-Katholieke Kerk. Zij begaven zich in de politiek. In Suriname bleven de Libanezen buiten het landsbestuur, maar hun namen vallen op in de ledenlijsten van serviceclubs zoals Lions en Rotary.

Voor Brahim wenkte al vroeg een mooie carrière. Hij studeerde in de jaren 50 van de vorige eeuw algemene economie aan de Katholieke Universiteit in Tilburg. „Dat lag voor de hand, want er waren vanwege de Fraters van Tilburg in Suriname natuurlijk korte lijntjes met deze Brabantse stad.”

Drs. Jozef Brahim bereikte als tweedegeneratie-Libanees de hoogste sporten van de maatschappelijke ladder. Hij was jarenlang directeur van De Surinaamsche Bank en lid van de raad van bestuur van het Fernandesconcern, nu de grootste particuliere werkgever van Suriname. „Ik heb nog steeds een volle agenda, ik ga dagelijks naar kantoor. Ik ben op dit moment nog commissaris bij Fernandes.”

Brahim ziet er eerder Europees dan Arabisch uit en spreekt accentloos Nederlands. Hij beheerst nog steeds een beetje het huis-tuin-en-keuken-Arabisch. „Ik ben in mijn leven één keer naar Libanon geweest. Mijn hart ging sneller kloppen. Toen ik eenmaal in de bergen en valleien van Libanon liep, voelde ik me dichter bij God.”

De gepensioneerde bankdirecteur deed na zijn pensionering uit dank voor de gastvrije ontvangst van zijn ouders graag iets terug voor de kerk: hij nam het voorzitterschap op zich van de Stichting tot Behoud van de Kathedraal (Stibeka). De kathedraal staat als unieke houten constructie op de Werelderfgoedlijst van Unesco, maar werd in 1989 gesloten vanwege instortingsgevaar. Zodoende was ook het graf van de zalig verklaarde Tilburgse priester Petrus (Peerke) Donders niet meer voor het publiek te bezoeken. „Ik heb samen met veel anderen mijn beste krachten gegeven om de unieke en voor Paramaribo beeldbepalende kerk te behoeden voor de ondergang en weer een functie te geven in de Surinaamse samenleving.”

Wie vandaag de dag een mis bijwoont in een rooms-katholieke kerk in Paramaribo zal er nog maar weinig Libanezen aantreffen. Brahim: „De kerkgang neemt af, maar er stapten ook enkele Libanezen over naar een volle-evangeliegemeente. De laatste tijd zie ik toch gelukkig ook weer enkele priesters die de jeugd positief beïnvloeden. De nieuwe pastoor van de kathedraal lijkt erin te slagen om in de ”Mama Kerki” in het centrum van de stad weer nieuwe dynamiek te brengen.”

De rooms-katholieke begraafplaats aan de Tourtonnelaan met graven van Nassief, Brahim, Brohim, Frangie, Abboud en Helou is een bewijs van het rijke roomse leven van de Libanezen in Suriname. In de maronitische traditie is de laatste rustplaats een belangrijk teken van respect: hoe groter het economische succes, hoe mooier het graf. Dat zie je daar ook terug.

Zelfs op de nieuwe openbare begraafplaats van Paramaribo staat sinds kort een groot Libanees grafmonument, dat van de familie Sowma. Brahim: „Ik zorg liever bij leven al voor een gedenkwaardig monument: het behoud van de Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal van Paramaribo.”


Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal

De Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal (1885) is helemaal van hout. Het is een van de grootste houten constructies ter wereld. In de loop der jaren verrichtten termieten en tropische stortbuien verwoestend werk.

Door fouten in de constructie en houtrot komt het bedehuis een halve meter uit het lood te staan. Vanwege instortingsgevaar wordt de kerk in 1989 gesloten. De Europese Unie financiert restauratieplannen voor 2,8 miljoen euro, er komt een half miljoen euro uit verdragsmiddelen van Nederland. Ook particuliere fondsen uit Nederland en Suriname en de Stichting Help Peerke Donders dragen bij aan de kosten van de grondige restauratie.

De plechtige herinzegening van de kathedraal eind vorig jaar werd bijgewoond door de Nederlandse kardinaal Simonis en door (aarts)bisschoppen uit de buurlanden Trinidad, Frans-Guyana en Guyana.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer