Sebastian Haffners verbrokkelde leven
Titel:
”Ik ben nu eenmaal een Duitser. Sebastian Haffner. Een biografie”
Auteur: Uwe Soukop, vert. Henk Verschuur
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2003
ISBN 90 5911 088 9
Pagina’s: 299 blz. € 26,-. De Duitse journalist en historicus Sebastian Haffner is in. Het ene na het andere boek verschijnt van de markante Duitser die wereldwijd faam verwierf door zijn boeken over Hitler en die tijdens zijn leven links en rechts wist te prikkelen met zijn scherpe observaties en boude uitspraken. Uwe Soukop schreef een biografie over deze in 1999 overleden journalist-historicus. Een Nederlandse vertaling verscheen onlangs bij Aspekt.
„Ik had een verbrokkeld leven”, vatte Sebastian Haffner zijn eigen geschiedenis samen. „Ik had veel liever gehad dat mijn leven langs rechte lijnen was verlopen. Maar of ik echt, gegeven de omstandigheden, dingen heel anders zou hebben gedaan dan ik gedaan heb, weet ik niet; ik betwijfel het zelfs.”
Sebastian Haffner wordt als Raimund Pretzel geboren in 1907 in het ”Wilhelminische” Berlijn. Zijn vader is onderwijzer en onderwijsvernieuwer en probeert zijn kinderen op te voeden in de geest van de hervormingen die hij in het onderwijs nastreeft. Ondanks zijn tolerante houding ziet men hem als een autoriteit: zijn beslissingen dringt hij niet op, maar legt hij uit.
Als Sebastian in 1914 als jongetje van zes voor het eerst naar school gaat, is dat voor hem geen reden om bang te zijn of om zich op te winden. De school maakt voor hem deel uit van het dagelijks leven. Na de gemeenteschool volgt het gymnasium en daarna een studie rechten. Als Hitler in maart 1933 aan de macht komt staat Haffner onder aan de ladder van een juridische carrière. Maar het verloopt anders. Hij wil niet medeplichtig worden aan een gelijkgeschakeld en geperverteerd rechtssysteem.
Sebastian Haffner speelt voor het eerst met de gedachte uit Duitsland te vertrekken. Dan is het nog niet meer dan een eigenzinnige en machteloze reactie op de politieke omstandigheden en op de shockerende resultaten en gevolgen van de Rijksdagverkiezingen van 5 maart 1933. „Na de vijfde maart beginnen de nationaal-socialisten zonder enige schroom, uiterst slim en vastberaden alle politieke macht naar zich toe te trekken.”
Haffner raast en tiert van woede over wat er die maand gebeurt. Hij wil in een opwelling ontslag nemen, emigreren, zich demonstratief tot het Joodse geloof bekeren. Maar voorlopig doet hij niets. Hij wacht af.
Kunst en letteren
Als diezelfde maand een SA’er de bibliotheek van het gerechtshof binnendringt en schreeuwt dat „alle niet-ariërs dit gebouw onmiddellijk moeten verlaten”, klopt Haffner het hart in de keel. Het wordt hem duidelijk dat het onder de gegeven omstandigheden onmogelijk is als ”privé-persoon” te blijven.
Zijn vader overtuigt hem ervan dat het geen pas geeft het bijltje er zomaar bij neer te gooien na een opleiding van twintig jaar. En dat alleen maar omdat de regering hem niet bevalt. Sebastian zal zijn studie afmaken. Daarna zal hij aan zijn dissertatie beginnen. Waar hij dat gaat doen, is zijn zaak.
Haffner rondt zijn studie af en gaat daarna de journalistiek in. Kunst en letteren hebben hem altijd meer getrokken dan de juristerij. In zijn vrije tijd had hij eerder al aan een roman gewerkt. In 1936 gaat hij aan de slag bij een nog ongemoeid gelaten modetijdschriftje, waar hij in betrekkelijke vrijheid kan schrijven over weinig zeggende onderwerpen.
In 1938 vlucht hij uit Duitsland nadat de acht jaar oudere Joodse Erika Hirsch met wij hij samenwoont in verwachting raakt. Volgens de nazi-wetten hebben de twee zich schuldig gemaakt aan ”schending van ras”. Willen ze hun eigen leven en dat van hun kind niet op het spel zetten, dan moeten ze Duitsland wel verlaten.
Sebastian en Erika vestigen zich in Engeland. De eerste jaren vallen niet mee. Het scherpzinnige essay ”Germany: Jekyll and Hyde” over de relatie tussen de Duitsers en Hitler levert hem het redacteurschap bij The Observer op. Voor dit boek gebruikt hij het pseudoniem waaronder hij nog altijd bekend is: Sebastian Haffner. Haffner naar Mozarts Haffner-symfonie of zijn Haffner-serenade, omdat die in Groot-Brittannië populair is. Sebastian herinnert hiermee aan de Duitse cultuur.
Land van de daders
Haffner blijft na de geallieerde overwinning in Londen wonen. In 1948 laat hij zich tot Engelsman naturaliseren. In 1954 vestigt hij zich met zijn gezin in Berlijn, waar hij correspondent voor The Observer wordt.
Als hij later naar Duitsland vertrekt, komt dat voort uit een conflict met David Astor, de eigenaar van The Observer. De stap valt niet mee. Zijn vrouw keert terug naar het land dat haar eens had willen vernietigen. De kinderen voelen zich Engelsen en kennen het geboorteland van hun ouders niet, „dat lugubere land van de daders.”
Al snel geniet Haffner onder journalisten aanzien. Door ”Frühschoppen” -aanvankelijk een radioprogramma, vanaf 1953 op de televisie- wordt de man met de hoge stem bekend: een gentleman met een pochet die het publiek weet te boeien. Hij spreekt langzaam en indringend en, om het even wat hij zegt, het klinkt begrijpelijk en logisch.
Eind jaren vijftig keert Haffner The Observer volledig de rug toe en gaat hij schrijven voor het conservatieve dagblad Die Welt. Wanneer CSU-minister van Defensie Franz Josef Strauss in 1962 redacteuren van het weekblad Der Spiegel laat oppakken omdat het magazine in een artikel West-Duitse militaire geheimen zou hebben verraden, is Haffner hevig ontstemd. Het roept bij hem herinneringen op aan de praktijken in nazi-Duitsland. Hij ziet zelfs een staat voor zich die „weitgehend mit alten Nazis besetzt” is. Wordt West-Duitsland een land van ”Dichter und Denker” of een natie van ”Richter und Henker” (ofwel: rechters en beulen)?
Axel Springer, eigenaar van Die Welt, verbiedt Haffner te schrijven wat hij wil. Haffner stapt over naar het massaweekblad Stern. In dit magazine verdedigt hij in 1967 enerzijds Iraanse studenten die tegen de sjah protesteren, anderzijds neemt hij afstand van de „stupide” RAF-terroristen.
Sebastian Haffner vestigt op 70-jarige leeftijd faam als historicus met twee voortreffelijke monografieën: ”Churchill” en ”Anmerkungen zu Hitler”. Op 2 januari 1999, de verjaardag van zijn vrouw en de sterfdag van zijn moeder overlijdt Haffner.
Conservatief
Uwe Soukop schildert het lange en veelbewogen leven van Haffner in een boek van amper 300 bladzijden. Hij geeft een keurig overzicht van Haffners werk en standpunten, maar weet hem niet helemaal te doorgronden. Soukop schrijft dat Haffner niet links en ook niet rechts was. „Misschien was hij nu eens links en dan weer rechts. Hij was evenmin conservatief -hoewel af en toe wel- en communist was hij al helemaal niet. Toch maakten zijn visie op vooral de Duitse communisten een erg linkse indruk. Misschien wordt Haffner wel het meeste recht gedaan door aan te nemen dat hij graag een conservatief zou zijn geweest.”
Het lijkt of Soukop niet goed raad weet met Haffners zwenkingen, maar tegelijkertijd hem toch de handen boven het hoofd houdt. In Duitsland is Haffner sinds jaar en dag omstreden. Sommigen leggen zijn vlucht in 1938 uit als desertie en hebben hem die nooit vergeven.
Vorig jaar ontstond er een heftige discussie over de vraag of het teruggevonden manuscript van de jeugdherinneringen ”Geschichte eines Deutschen 1914-1933” niet een vervalsing was, omdat het niet in 1939 maar jaren na de oorlog zou zijn geschreven. Onderzoek wees uit dat het papier in ieder geval van voor de oorlog was.
Uwe Soukop blijft Haffner tot de laatste bladzijde trouw. Dat mag, maar met meer distantie had hij Haffner beter onder de loep kunnen nemen. Dan had hij meer kunnen doordringen tot de mens Sebastian Haffner en hem evengoed in zijn waarde kunnen laten als voortreffelijk journalist-historicus. Nu blijft de Britse Duitser ergens een raadsel.
Opportunist
Het weekblad Der Spiegel probeerde vorig jaar Haffner te doorgronden en kwam tot de volgende conclusie: „Toen Haffner oud was gaf hij toe dat hij verschillende zaken niet meer zo schrijven zou als vroeger. Waarom hij zijn standpunt zo vaak wisselde blijft een vraag. Een paar keer heeft hij gezegd: „U zult lachen, ik ben een opportunist.” Misschien meende hij op dat moment wat hij zei. Dan zou het raadsel voor een belangrijk deel zijn opgelost.”