Buitenland

Vluchtelingen uit Tunesië zitten vast in Italië

Uitzichtloos is de toestand van gevluchte Tunesiërs in Italië. Hebben ze een levensgevaarlijke overtocht overleefd, blijken ze daar niet welkom. Wie daar werkelijk achter zit? Dat weten de meesten wel. „Alles is de schuld van de Fransen.”

16 April 2011 15:10Gewijzigd op 14 November 2020 14:34
De 24-jarige Tunesiër Riad heeft zich verwond toen hij uitgleed tijdens zijn vlucht door de bergen. Foto Mark Heijster
De 24-jarige Tunesiër Riad heeft zich verwond toen hij uitgleed tijdens zijn vlucht door de bergen. Foto Mark Heijster

„Zullen we blijven of wagen we het erop?” Mohammed (26) en zijn vriend Omar (23) hebben het er al de hele morgen over, maar nu de avond is gevallen wéten ze het niet meer. Het kleine strookje papier dat duizenden Tunesische vluchtelingen afgelopen week kregen van de Italiaanse overheid heeft veel verwarring veroorzaakt. „Kunnen we straks gewoon de Franse grens over?” Mohammed twijfelt. „Als je zekerheid wilt hebben, dan ga je”, zegt Omar. „Via de bergen of via de rotsen langs de kust. Ik blijf.”

Ventimiglia, het Noord-Italiaanse kustplaatsje, ligt op een paar kilometer van de grens met Frankrijk. In de zomermaanden komen veel gezinnen, op weg naar het zuiden, hier doorheen – per trein of per auto. Of ze koppelen er hun caravan los. Het tegen de heuvel gebouwde middeleeuwse stadje aan de oever van de rivier de Roia is een ware ansichtkaart.

Ventimiglia. Eindpunt voor vakantiegangers, maar voor de uit Lampedusa afkomstige Tunesische vluchtelingen slechts een doorgangsplaats op weg naar Frankrijk. Naar familie of vrienden. Er zijn immers 600.000 Tunesiërs die legaal in Frankrijk verblijven.

Het is drie uur ’s middags. De felle lentezon verwarmt bewoners en een bries laat de overal in de stad hangende Italiaanse vlaggen zachtjes wapperen. De stad komt langzaam uit zijn middagslaap en begint weer te leven. Voor het in Mussolinistijl gebouwde station van Ventimiglia hangen her en der verspreide groepjes jongeren rond. Een enkeling komt uit Pakistan, Irak of Afghanistan. Verreweg de meesten komen uit Tunesië.

Starend naar de grond, roken ze hun sigaretten. Yousef (24) haalt het papier met daarop de uitnodiging uit zijn zak. „Hier moet ik zijn. De vijftiende. Bij het gemeentehuis. Daar krijg ik een tijdelijk visum. Dan kan ik toch gewoon de grens over?” Hij is van plan om erop te wachten, wellicht tegen beter weten in. Hij kan het niet geloven dat de Franse politie met een tegenmaatregel het tijdelijke visum waardeloos probeert te maken. Net als al die anderen, wil Yousef gewoon werken, geld verdienen. Maar de Fransen laten ze alleen toe als ze geld bij zich hebben.

Een vrij uitzichtloze situatie dus, die wel tot sint-juttemis kan duren. En dat beseffen de Tunesiërs ook. Het is zaak hier weg te komen voordat er nog meer vluchtelingen komen en de Italiaanse autoriteiten hardere maatregelen gaan nemen.

Geboeid en geslagen

Op een van de stenen banken naast de fontein zit Ali (26). Hij maakt een vermoeide indruk. Hij zit nu vijf dagen hier. Twee keer probeerde hij via de trein naar Menton te reizen, het eerste station, net over de grens. Maar hij werd door de Franse politie uit de wagon gehaald. Hij slaat met zijn vlakke hand tegen zijn wang. „Ze hebben me geboeid en daarna geslagen. Maar ik heb nooit iemand wat gedaan. Ik durf eigenlijk niet meer. Misschien moet ik maar hier in Italië blijven. Dat zegt mijn vader ook.”

Het is de schuld van de Fransen, vinden ze. De jongens hebben geen goed woord voor hen over. Ze worden stelselmatig vernederd als de politie hen aanhoudt bij hun poging de grens over te komen. „We zijn toch geen criminelen?” Noem de naam Sarkozy en een lange echo van Arabische verwensingen volgt.

„We zijn daar de bergen ingegaan. Met zijn tweeën.” De 24-jarige Hadi wijst met zijn handen ergens richting de rotsen. „We hadden geen kaart, geen kompas. De enige kaart die ik had, zat in mijn hoofd.” Hadi lacht. „We vertrokken om negen uur ’s avonds. De hele nacht hebben we doorgelopen, in het aardedonker. We hadden alleen dit.” Hij drukt op een paar toetsen van zijn mobiele telefoon, laat het piepkleine lampje voorin de Nokia branden en vertelt verder. „Toen de zon opkwam, hebben we geslapen in een oude auto. Vervolgens zijn we ’s avonds weer verder gelopen. Na twee dagen kwamen we bij een dorp. Een vriendelijke man en zijn zoon gaven ons brood, chocola en fruit. Ik dacht dat we in Frankrijk waren, maar we bleken nog steeds in Italië te zitten. Die man heeft ons de weg gewezen. Toen we eindelijk in Nice aankwamen heeft de Franse politie ons opgepakt.”

Moskee

Te midden van een groep jongens deelt een gezette man in een spijkershirt fruit uit. Abderrazek Bouzid komt oorspronkelijk ook uit Tunesië. Maar hij verblijft al jaren legaal in Frankrijk. Hij heeft wel met de gevluchte Tunesiërs te doen. „Ik heb zelf vier kinderen, maar ik laat hen niet in de steek. We kunnen hen helpen met voedsel en kleding. Ik rijd een paar keer per week op en neer vanuit Nice. Maar ik kan hun geen onderdak bieden. Gisteravond sliepen er al 280 mensen in de moskee. In een kleine ruimte, maar als iedereen een beetje inschikt lukt het wel.”

Omdat Bouzid steeds harder gaat praten, komen er meer jongens om hem heen staan. „Ik blijf het jullie zeggen: er is geen werk in Frankrijk. Jullie zijn in Tunesië nodig. Na de revolutie is daar een kans. Denken jullie nou echt dat die jongens in Frankrijk gelukkig zijn? In verzeker je: ze zijn er ziek van!” Zijn publiek zwijgt, wat kunnen ze anders doen?

Als de avond valt, rijdt er onder forse politiebegeleiding een oude kakikleurige bus van het Rode Kruis het stationsplein op. Vanuit de straatjes rond het station komen de jongens op de bus af. Nog maar een paar dagen geleden stelde de gemeente een leegstaande brandweerkazerne ter beschikking voor de nachtelijke opvang van de groep jongens. Er kan 150 man slapen, eten en douchen. Tijdelijk weggepoetst uit het straatbeeld, want om negen uur morgenochtend moet iedereen het opvangcentrum weer hebben verlaten. Tegen elf uur ’s avonds meldden zich twee nieuwe vluchtelingen. Ze ogen nog redelijk fris na een reis vanuit Lampedusa, die ze grotendeels te voet hebben afgelegd.

Zware last

Potdicht kun je de grens echt niet noemen, ondanks de aanwezigheid van veel Franse politie. Treinen naar Menton en Nice worden streng gecontroleerd, maar dat neemt niet weg dat veel Tunesiërs er toch wel komen. Getallen zijn er uiteraard niet, maar volgens de Franse vluchtelingenorganisatie Cimade zijn er alleen al de afgelopen week 500 Tunesische vluchtelingen door de Franse politie opgepakt en naar verschillende detentiecentra overgebracht. De organisatie schat dat er inmiddels al enkele duizenden Tunesiërs in Frankrijk de grens met Italië zijn overgestoken.

Een van hen is de 24-jarige Riad. Uit angst voor de Franse politie zwierf hij nachtenlang door Nice. Alleen ’s nachts, uit angst voor de Franse politie. Nu slaapt hij in een trappenhuis van een flat, niet ver van de drukke Arabische markt l’Ouad, in het westen van de stad. Het geronnen bloed op zijn gezicht maakt een pijnlijke indruk. „Van het pad gegleden, tijdens een tocht door de bergen”, legt hij uit.

Riad bevestigt dat Bouzid gelijk heeft en dat hier vermoedelijk enkele honderden Tunesische jongens verblijven. In dit deel van de stad wonen veel Noord-Afrikaanse gezinnen. Je valt dus niet op, dat moge duidelijk zijn. De Franse politie controleert er nauwelijks. „Ze komen hier alleen op zondag kijken en dan letten ze alleen op smokkelwaar”, zegt de in Frankrijk geboren Sarhan. Echt begrijpen doet hij de vluchtelingen niet. „Wat móéten ze hier nu? Natuurlijk helpen we hen, het zijn onze zijn broeders, we zijn het aan hen verplicht, maar de mensen hier hebben het ook niet gemakkelijk. Er is hier een werkloosheid van 40 procent. Dus als er dan mensen moeten mee-eten, zorgt dat voor een gat in de huishoudelijke begroting. Die zorg voor vluchtelingen is een steeds zwaardere last aan het worden.”


Opvang baart Rode Kruis zorgen

Het tijdelijke opvangcentrum in de grensplaats Ventimiglia, dat vorige week in gebruik werd genomen, is vol. Er kan niemand meer bij, terwijl er dagelijks nieuwe vluchtelingen bijkomen.

Tunesische vluchtelingen hebben de afgelopen dagen een papier gekregen met daarop een oproep om een tijdelijk ”humanitair” visum af te halen. Daarmee zouden ze door Europa moeten kunnen reizen. Maar Frankrijk ligt dwars. Het land beroept zich op een bepaling in het Schengenakkoord dat een lidstaat het recht heeft om een verscherpte grenscontrole te mogen uitoefenen.

Frankrijk vindt dat Italië zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Het land neemt vijf keer zo veel asielaanvragen (50.000) in behandeling als buurland Italië. Vandaar dat Parijs enkel de vluchtelingen met een paspoort en met geld tijdelijk toelaat.

Het komt erop neer dat de meesten in Italië vastzitten. De afgelopen week heeft de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Claude Guéant, zelfs laten weten dat de grens nóg beter beveiligd moet gaan worden. De grenspolitie kreeg er deze week nog eens honderd man bij.

Als gevolg van de Franse opstelling zit de Italiaanse gemeente Ventimiglia met een flink probleem opgescheept. Volgens Vincenzo Palmero van het Rode Kruis komen er dagelijks vluchtelingen bij. „Net als vóór de ingebruikname van de eerste opvang, zijn de vluchtelingen gedwongen om in een hal van het station of in de parken te slapen. De tijdelijke eerste opvang in de voormalige brandweerkazerne is met 150 bedden bij lange na niet toereikend. Er zijn matrassen tussen de bedden gelegd, maar de kamers zijn vol.”

Volgens burgemeester Gaetano Scullino van Ventimiglia moet er snel naar een andere oplossing worden gezocht. „Ik heb de minister (de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken, Roberto Maroni, MH) en de provincie al gevraagd zich te buigen over deze zaak, want het gaat zo niet langer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer