‘Haagse lente’ wordt geen feest
Traditiegetrouw kwam het Centraal Planbureau (CPB) in maart met het Centraal Economisch Plan (CEP) waarin de vooruitzichten voor dit en volgend jaar worden gepresenteerd. Het is de aftrap van weer een nieuwe begrotingscyclus.
Op basis van de berekeningen van het CPB worden de consequenties voor het begrotingssaldo en het uitgavenkader voor dit en volgend jaar bepaald. Bovendien zijn de cijfers bepalend voor de zogenaamde voorjaarsbesluitvorming. Daarbij wordt duidelijk welke meevallers en tegenvallers de overheid heeft en hoeveel geld er in de komende periode mag worden uitgegeven. Niet voor niets kijken ministers reikhalzend uit naar de CPB-cijfers. Maar het voorjaar in de hofstad zal niet feestelijk worden ingeluid.
Het CPB had goed nieuws over de overheidsfinanciën: het begrotingstekort (als percentage van het bruto binnenlands product) daalt van 5,2 procent in 2010 tot naar verwachting 2,2 procent in 2012. Maar de belangrijkste boodschap, wat mij betreft, klonk veel minder optimistisch en paste in slechts twee korte regels van het ruim 120 pagina’s tellende stuk.
Over de bezuinigingsmaatregelen van dit kabinet schrijft het CPB dat in de berekeningen van het overheidstekort „nog geen rekening is gehouden met eventuele vertragingen in de uitvoering van geplande maatregelen.” In de twee daaropvolgende zinnen verklaart het CPB: „ De geschiedenis leert dat zulke vertragingen zich vaak voordoen. Hetzelfde geldt voor uitgaventegenvallers.” Het CPB waarschuwt daarmee voor al te veel optimisme over de meevallende begrotingscijfers. De kans is groot, zo blijkt uit de waarschuwende woorden, dat de tekortreducerende maatregelen (bezuinigingen en lastenverzwaringen) uit het regeerakkoord en de Miljoenennota niet de beloofde 18 miljard euro opleveren aan het eind van de kabinetsperiode (in 2015).
Wat de uitgaventegenvallers betreft krijgt het CPB nu al gelijk. Uit een eerste inventarisatierondje van minister De Jager van Financiën langs een aantal van zijn collega’s blijkt dat er in 2011 opgeteld zo’n 2 miljard euro meer wordt uitgegeven dan begroot. Op zijn weblog getiteld ”Haagse lente” probeert de minister dat bedrag wat te bagatelliseren door het af te zetten tegen de totale begroting van ruim 250 miljard euro. Maar wanneer je bedenkt dat de overheidsuitgaven in 2011 met 1 miljard zouden moeten dalen als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen uit het regeerakkoord, blijft er van de sussende woorden van de minister weinig over.
Het betekent –wanneer er geen meevallers zijn aan de uitgavenkant– dat het kabinet dit jaar drie keer zo veel moet bezuinigen: 3 miljard euro in plaats van de voorgenomen 1 miljard. De begrotingsregels schrijven immers voor dat extra uitgaven ten opzichte van de eerder afgesproken uitgavenplafonds direct moeten worden gecompenseerd door bezuinigingen en niet door inkomstenmeevallers of additionele belastingverhogingen. Nu zijn er ook meevallers doordat andere uitgaven lager uitvallen dan geraamd, aldus de minister, maar hoe groot dat bedrag is laat hij in het midden. Wellicht valt de extra inspanning daarom mee, maar per saldo zal het kabinet waarschijnlijk op zoek moeten naar extra besparingsmogelijkheden.
De gevreesde vertraging van maatregelen doet zich nu al voor door gebrek aan politieke overeenstemming over ombuigingen. Deze week meldde de minister van Onderwijs aan de Kamer dat bezuinigingen op passend onderwijs en de boete voor langstudeerders op de lange baan worden geschoven, om de steun van de SGP voor de maatregelen te winnen.
De problemen die de politici ondervinden om tot overeenstemming te komen, vallen echter in het niet bij de problemen in de VS. Daar dreigde vorige week zelfs een ”government-shutdown”, waarbij alle niet-essentiële overheidsdiensten hun deuren tijdelijk moeten sluiten omdat er geen overeenstemming bestaat over de financiering. De overheidsfinanciën in de VS staan er slecht voor. Maar de onenigheid tussen de regering-Obama en de Republikeinse meerderheid in het Huis van Afgevaardigden (in Nederland de Tweede Kamer) over de hoogte en inhoud van de bezuinigingen zorgde voor een politieke impasse. Op de valreep kwam er een akkoord.
In Nederland zijn de problemen veel minder groot dan in de VS, maar de politieke overtuigingskracht van de coalitiepartners wordt ook hier op de proef gesteld. Wie de zomer al in zijn bol had na de meevallende cijfers van het CPB, kan onaangenaam worden verrast.
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.