De generale synode van de PKN besprak vrijdag in Lunteren een notitie over het onroerend goed van de Protestantse Kerk. Daarin stelt het moderamen (bestuur) voor om landgoed Hydepark te behouden en 5,6 miljoen euro te investeren in een nieuw conferentiecentrum voor de kerk.

Meerdere synodeleden gaven tijdens de bespreking aan dat zij in de plannen voor Hydepark een goede doordenking missen. Ouderling G. G. van Dijk (Rotterdam) vindt de risico’s veel te groot. „Hydepark mag geen tweede Numeri worden”, zei hij, verwijzend naar de ontwikkeling van het landelijke ledenregistratiesysteem die de PKN miljoenen euro’s kostte. Wat hem betreft heeft de kerk twee opties: Hydepark op termijn afstoten of een duidelijke visie ontwikkelen.

Ook diaken B. J. Robbers (Amsterdam) gaf aan dat er eerst een visie op het totale vastgoedbeleid van de kerk nodig is, evenals een meerjarenplanning en -begroting. „Vroeg of laat zal ook de vraag naar de houdbaarheid van het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht ter sprake komen.”

Een aantal synodeleden zei Hydepark graag te willen behouden. Een van hen stelde voor het dienstencentrum in Utrecht te verkopen en de dienstenorganisatie naar Doorn te verhuizen. „De kerk heeft een schat in handen.” Maar volgens ds. M. van Dam (Hagestein) kunnen de seminarieactiviteiten van de PKN ook best in Utrecht worden gehouden. En: „Er wordt gezegd dat Hydepark kostendekkend kan worden geëxploiteerd, maar waarom moet de kerk nu jaarlijks 2 ton bijleggen?”

De synode besloot unaniem om Hydepark „in principe” te handhaven als eigen conferentie- en trainingscentrum. Er komt een nader onderzoek naar renovatie en nieuwbouw. Verder gaat de kleine synode zich buigen over de vraag of het besluit om Hydepark te handhaven inhoudelijk en financieel verantwoord is. Op verzoek van ouderling Van Dijk zal er ook een duidelijke visie op de toekomst van Hydepark worden ontwikkeld.

Op de synodeagenda stond vrijdag ook de bespreking van een nieuwe visienota van de Protestantse Kerk. De nota, die in november klaar moet zijn, zal het huidige beleidsstuk ”Leren leven van de verwondering” vervangen.

Een projectgroep van zeven mensen „uit de breedte van de kerk” heeft de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met kerkenraden, adviesraden en „experts uit kerk en samenleving.” Daaruit bleek, aldus scriba dr. A. J. Plaisier, dat er in de kerken veel verlegenheid heerst. „Je merkt dat er vragen leven. Wat geloven we? Hoe bereiken we de wereld?”

Dr. Plaisier signaleert ook dat het kerkbesef is veranderd. „Vroeger hoorde je bij de Nederlandse Hervormde Kerk of bij de Gereformeerde Kerken in Nederland. Maar je merkt nu dat mensen plaatselijk gaan shoppen.”

De resultaten van de gesprekken worden in de nota verwerkt. Die zal vier speerpunten hebben: de PKN gaat nadenken over nieuwe vormen van gemeente-zijn, over de inhoud van de kerk, over de dienst aan de samenleving en over de nieuwe oecumene.

„Misschien”, suggereerde dr. Plaisier, „moeten we in de toekomst wel samenkomen in huiskerken. Misschien moeten we denken aan het inschakelen van sociale media. Laten we elkaar de ruimte geven om te experimenteren met kerkvormen.”

De synode brainstormde vervolgens over de speerpunten van de kerk. Volgens een van de afgevaardigden is de drempel van de kerk vaak te hoog. „Om de liturgie een beetje te kunnen volgen, moet je minstens vwo hebben gedaan. En als je niet van Bach houdt, ben je niet welkom in de kerk. Bereiken we het RTL-publiek nog wel?”

Volgens diaken A. D. Drost uit Werkendam is verlegenheid over de inhoud van het geloof niet nodig. „Mijn houvast is dat God ons vasthoudt. Als dát nu eens onze boodschap voor de maatschappij zou zijn.” Ds. M. C. Batenburg (Waddinxveen) pleitte voor het houden van leerdiensten, om de inhoud van de belijdenis te vertalen naar deze tijd.

De synode sprak verder over de evaluatie van de kerkorde. Ze stemde in met de wijziging van ordinanties over de vestigingsplaatsen van de Protestantse Theologische Universiteit en het loslaten van de maximale deeltijdaanstelling van predikanten. Ook ging de kerkvergadering akkoord met wijzigingen van generale regelingen inzake de opleiding van predikanten, permanente educatie en de gedeeltelijke vergoeding van traktements- en pensioenlasten.