Van Maaren wilde trouwambtenaar Eringa houden
Voormalig PvdA-burgemeester Loekie van Maaren-van Balen van Leeuwarden was in 2001 hoogst ongelukkig met het beëindigen van het contract met trouwambtenaar Nynke Eringa-Boomgaardt, omdat die geen homohuwelijken wilde sluiten.
Dat schrijft Van Maaren in haar vanmiddag gepresenteerde boek ”Hoezo burgemeester”, waarin ze uit de school klapt over de „gesloten” bestuurscultuur in Leeuwarden.
Van Maaren moest „tandenknarsend” toezien hoe de zaak-Eringa binnen het college van B en W „op de spits werd gedreven.” De burgemeester moest in oktober 2001 na 2,5 jaar wegens een reeks conflicten het veld ruimen.
Van Maaren neemt het in haar boek op voor Eringa. Ze omschrijft de trouwambtenaar als „zeer gezien, niet alleen bij haar christelijke achterban, maar ook bij haar collega’s en andersdenkenden.” Van Maaren ergert zich eraan dat bestuurders die Eringa weg wilden hebben „niet stilstaan bij de schade en het menselijk verdriet voor deze geliefde ambtenaar van de burgerlijke stand.”
Het is Van Maaren een doorn in het oog dat de overgrote meerderheid van de gemeenteraad „als makke schapen, conform de Leeuwarder bestuurscultuur” het college volgden in de kwestie-Eringa. Ze ergert zich met zoveel woorden aan de ”wet-is-wet”-opstelling van het college.
Pikant is echter dat de burgemeester zélf op een persconferentie over de zaak-Eringa in 2001 ook dergelijke woorden in de mond nam. „Voor ons is de wet de wet. Dat mensen met gewetensbezwaren zeer bezorgd zijn, kan ik begrijpen, maar dat is dan jammer”, aldus Van Maaren destijds.
Uit het boek blijkt dat met name VVD-wethouder Arno Brok, zelf homo, erop gebrand was Eringa de laan uit te sturen. „Zijn vrienden en electoraat bevinden zich onder leden van homo-organisatie COC”, aldus de voormalige burgemeester van Leeuwarden.
Het stuitte Van Maaren tegen de borst dat het college met het voorstel kwam om de bekende advocaat mr. Gerard Spong, zelf homoseksueel, in de arm te nemen in de zaak tegen Eringa. „Dat wordt mij te gortig. Ik weet dat het college alles wil doen om Leeuwarden op de kaart te krijgen. Ik weet ook dat als het college eenmaal wat in de kop heeft, het niet meer valt om te buigen. Maar ik weet bovendien dat dit ’spektakel’ anders dan tot nóg meer publiciteit en veel gemeenschapsgeld tot niets zal leiden.”
Van Maaren wilde de zaak-Eringa intern oplossen. Er waren genoeg ambtenaren die wel homohuwelijken wilden sluiten. „Jammer dat de zaak niet in overleg is opgelost. Leeuwarden is in Nederland op dit moment de enige gemeente die het zo hard speelt.” Ze vroeg aan de notulist om haar opvatting dat een interne oplossing gevonden moest worden voor de kwestie, een speciale aantekening te maken in de besloten besluitenlijst van B en W.
VVD-wethouder Brok nam de actie haar niet in dank af, schrijft de ex-burgemeester. „Mijn houding is tegen het zere been van Arno. „Dus jij wilt zeggen dat je voor discriminatie bent? Een neger wil je niet trouwen, een blanke wel? Keur jij dat goed?” wordt mij door Arno pissig in m’n gezicht geslingerd.” Van Maaren meldt dat ze niets tegen het homohuwelijk heeft. „Was ik in Weert (waar ze acht jaar burgemeester was, JV) niet de eerste Limburgse burgemeester die in mijn roze mantelpak het partnerschap tussen de homo’s Cees Kerkhof en Theo Kersten (al 25 jaar samen!) registreerde? Hoezo discriminatie?”
De ex-burgemeester herinnert aan het standpunt van voormalig staatssecretaris Cohen (Justitie). Die gaf -op aandringen van de christelijke partijen- aan dat er binnen gemeenten een praktische oplossing moet worden gevonden als trouwambtenaren moeite hebben met het homohuwelijk.
Van Maaren is zowel door Cohen als door de latere staatssecretaris van Justitie Kalsbeek gemaand de kwestie binnenskamers op te lossen. „Cohen zei: Loek, regel het intern. Van belang is dát er getrouwd wordt. Hij vergeleek een en ander met de afgifte van paspoorten. Het is niet van belang wie dat document geeft, maar dat je het krijgt.” Toenmalig staatssecretaris Kalsbeek was zelfs verontwaardigd over de harde opstelling van het Leeuwarder gemeentebestuur, memoreert Van Maaren een telefonisch onderhoud.
„Loek, waar is Leeuwarden mee bezig! Ik ben het er absoluut niet mee eens! Kon dat niet intern worden opgelost in plaats van dit kabaal?” Ook secretaris-generaal Borghouts, destijds topambtenaar bij Justitie, vond de opstelling van het Friese gemeentebestuur „onbegrijpelijk.” Hij adviseerde het college niet op haar strepen te gaan staan.
Toen de burgemeester de andere leden van het college in kennis stelde van de adviezen van Cohen en Borghouts, werd er afwijzend gereageerd. „In de trant van: Waar bemoeien ze zich mee! Mevrouw Eringa krijgt géén herbenoeming.”
Van Maaren beschrijft in haar pennenvrucht hoe verantwoordelijk CDA-wethouder B. Bilker (met burgerzaken en buitengewoon ambtenaren in zijn portefeuille) worstelde met de zaak-Eringa. Hij had principiële bezwaren tegen het homohuwelijk, maar verdedigde toch het collegestandpunt dat Eringa vanwege haar weigering homoparen te huwen niet langer welkom was. „Bilker is lid van dezelfde kerk als mevrouw Eringa en heeft het er knap lastig mee. Hij slaapt er niet meer van”, schrijft Van Maaren.
De ex-burgemeester wijst de CDA-bestuurder er met zoveel woorden op dat hij niet bereid is „politieke consequenties” te verbinden aan zijn principes. „Hij kiest voor zijn baan, niet voor zijn achterban.”
Intussen sleept de zaak-Eringa zich voort. Over een maand beslist de bestuursrechter in Leeuwarden of het ontslag van de trouwambtenaar terecht is. Mocht de rechter Eringa in het gelijk stellen, dan sluit ze een terugkeer als trouwambtenaar niet uit. Onder meer bij protestants-christelijke echtparen is Eringa populair. Eerder is de gewezen trouwambtenaar door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in het gelijk gesteld.