Mink K. krijgt toch 3,5 jaar cel
Het gerechtshof in Den Haag heeft topcrimineel Mink K. dinsdag in het herzieningsproces veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar. De Amsterdammer stond terecht wegens een omvangrijke wapenzaak.
De politie trof in september 1999 ruim 200 vuurwapens, waaronder automatische pistolen en laserrichtapparatuur voor wapens, aan in een woning aan de Nachtwachtlaan in Amsterdam.
Aan de uitspraak van dinsdagmiddag ging een lange en ingewikkelde geschiedenis vooraf. De rechtbank in Amsterdam veroordeelde K. in de wapenzaak eerder ook tot 3,5 jaar cel. Het gerechtshof in Amsterdam verklaarde het openbaar ministerie vervolgens in de hogerberoepszaak niet-ontvankelijk en sprak K. vrij. Justitie zou zich niet hebben gehouden aan de geheimhoudingsplicht over de rol van de verdachte als politie-informant.
K. sloot in 1998 een deal met de Amsterdamse officier van justitie F. Teeven. Die hoopte met hulp van informant K. informatie te achterhalen over de zogeheten IRT-affaire. Teeven behoorde tot een stroming binnen justitie die geloofde dat corrupte politiemensen en douaniers betrokken waren bij grootschalige smokkel in harddrugs.
Tegen alle afspraken in gaf het OM de informatie die was verkregen dankzij K. door aan de commissie-Kalsbeek. Deze commissie deed onderzoek naar opsporingsmethoden en de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD).
Wegens de rol van K. als informant van verschillende inlichtingdiensten speelde een deel van de gevoerde processen in deze zaak zich achter gesloten deuren af. Desondanks kwam gevoelige informatie tijdens het eerste proces op straat te liggen. Tijdens een besloten zitting van de rechtbank in Amsterdam was per ongeluk de microfoon open blijven staan, waardoor journalisten elders in het gebouw mee konden luisteren toen K. hierover vertelde. Het hof in Amsterdam liet dit ook meespelen in zijn beslissing om het OM destijds niet ontvankelijk te verklaren.
Justitie was het niet met die beslissing eens en legde de zaak voor aan de Hoge Raad. Het hoogste rechtscollege van Nederland verwees de beladen zaak uiteindelijk terug naar het gerechtshof in Den Haag.
Dat constateerde gisteren dat de overeenkomst tussen K. en het OM alleen betrekking had op gebeurtenissen uit het IRT-tijdperk (1991-1995), en niet op zaken die later gebeurden. Daarom mocht justitie K. wel degelijk vervolgen voor de wapenzaak uit 1999, redeneert het hof. Van niet-ontvankelijkheid van het OM is derhalve geen sprake.
De maximale straf (vijf jaar en vier maanden) werd niet opgelegd, omdat het hof er rekening mee houdt dat K. ernstig gevaar loopt sinds bekend werd dat hij actief was als politie-informant. De lange duur van de processen en het feit dat K. de wapens slechts voor een vriend heeft gecontroleerd en niet heeft verhandeld, gelden voor het hof ook als verzachtende omstandigheden.
K. was gisteren niet bij de uitspraak aanwezig. Hij zit op dit moment een straf van zes jaar uit voor onder meer illegale wapenhandel. Justitie liet direct na de uitspraak weten dat het tevreden is over de uitspraak van het hof.
De advocate van K., A. van der Plas, was zeer teleurgesteld en haalde hard uit naar het gerechtshof. Dat heeft naar haar mening een politieke uitspraak gedaan. „Het hof waait mee met de politieke wind”, refereerde Van der Plas aan de grote commotie die ontstond toen het gerechtshof in Amsterdam een eerdere veroordeling van 3,5 jaar cel ongedaan maakte. Ze weet nog niet zeker of haar cliënt in cassatie gaat tegen de veroordeling door het gerechtshof in Den Haag. Daarover moet ze nog overleg voeren met Mink K.