Nederland lijdt aan institutionele ziekte
Na afronding van zijn opleiding tot elektrotechnicus en vervulling van zijn militaire dienstplicht besluit hij Europa in te trekken. Hij belandt uiteindelijk in een gastvrij Nederland. Als krantenbezorger met een open oog en oor voor mensen komt hij in aanraking met een christelijk gezin. Een uitnodiging om een keer te komen eten slaat hij niet af. Het verhaal dat er aan tafel wordt gelezen uit de kinderbijbel raakt hem in het hart. Het zal hem niet meer loslaten.
Hij gaat mee naar de kerk en sluit zich enige tijd later aan bij een bloeiende christelijke gemeente in de stad. Daar doet hij belijdenis van zijn geloof en wordt gedoopt. Ook ontmoet hij daar zijn vrouw, trouwt en sticht een gezin. Hij werkt hard, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, en heeft nog nooit één euro uitkering genoten. Dat vindt hij, zolang hij gezond is, zijn eer te na. Gezegend de generatie die mag wonen in een vrij land waar dit kan. En gezegend het land dat zulke vreemdelingen tot zijn inwoners mag rekenen. Een succesvolle biografie, zou je kunnen zeggen. Maar er is ook een schaduwkant. Dat is de kant van onze instituties met hun regels en medewerkers.
De ‘regels’ omtrent het burgerschap zijn de eerste barrières. Uiteraard is niet iedere vreemdeling zomaar gewenst binnen onze poorten. Een strak regime van toetsing is logisch en helaas noodzakelijk. Maar het gaat inmiddels fundamenteel fout in de bejegening van hen die naar eer en geweten een beroep doen op ‘hun’ recht. Het instituut heeft wantrouwen en ongeloof tot leidende principes verheven. Zelfs als tot twee keer toe bewijsstukken op onverklaarde wijze uit het dossier van onze krantenbezorger zijn verdwenen, laat hij gelukkig de moed niet zakken.
Terecht worden er aan de nieuwe Nederlander eisen gesteld. Zo moet hij van overheidswege verplicht inburgeren. Dat wil hij graag. Wie echter niet veel moeite doen om mensen in te burgeren, zijn de medewerkers van het instituut. Diverse keren reist hij tevergeefs naar het opleidingsinstituut. Alleen een paar mede-inburgeraars in het klaslokaal, maar geen docent en ook geen verklaring voor diens afwezigheid. Wie als inburgeraar zonder geldige reden afwezig is, verliest alle rechten. Dat geldt voor de cursisten, maar kennelijk niet voor de docenten. De uitreiking van het certificaat door de wethouder van de stad verlicht de hem overkomen ‘institutionele pijn’ enigszins.
Ten slotte wil onze krantenbezorger graag zijn vak als elektrotechnicus weer uitoefenen. Hij laat zijn oude diploma’s vertalen in het Nederlands en omzetten naar het Nederlandse equivalent. Vol trots meldt hij zich bij het door overheid bekostigde bemiddelingstraject voor nieuwkomers. Daar helpen ze je zo snel mogelijk aan een betaalde baan. De manager van het project laat hem toe. Hij is, omdat hij immers geen uitkering heeft, wel een uitzondering. Als na enkele maanden inmiddels de derde manager aantreedt, weet niemand van de leiding meer van de oude afspraken. En regel is regel, geen bemiddeling voor mensen die al een baan hebben. Onze elektrotechnicus van origine heeft als krantenjongen daar dus niets te zoeken. Als hij in het vervolg de kosten zelf betaalt, mag hij wel blijven.
Inmiddels heeft hij via het project diverse gesprekken gehad met potentiële werkgevers. Ze vallen allemaal stil van zijn verhaal. Ze willen hem wel in dienst nemen, totdat het uiteindelijk over het salaris gaat. Zonder uitkering van de kandidaat krijgen de werkgevers geen subsidie van de overheid. En dus valt hij in de laatste ronde af. Ze kiezen liever een gesubsidieerde werknemer. Kortom, in dit gezegende land zijn wij collectief de weg kwijt. Ik heb een poging gewaagd om het de elektrotechnicus in spe, nog altijd krantenbezorger, uit te leggen. Wij lijden aan ”irresponsibility”, een institutionele ziekte die epidemische vormen aanneemt. Gezegend blijft het land waar mensen wel verantwoordelijkheid nemen en het tot hun beroepstrots rekenen om anderen echt verder te helpen.
De auteur is werkzaam bij Grant Thornton Forensic & Investigation Services te Rotterdam. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl