Passie en Pasen voor kinderen
De Bijbel is het verslag van Gods ingrijpen in persoonlijke levens. Het omgekeerde is even waar: in de Bijbel is vastgelegd hoe mensen met God omgaan.
Ook de lijdensgeschiedenis laat zich zo lezen. Die was van bovenaf bepaald. Tegelijkertijd waren het mensen die hem vormgaven en er hun aandeel in hadden. Dat laatste maakt André F. Troost duidelijk in ”Hij is opgestaan”. De dominee-dichter uit Heusden werkt momenteel aan een kinderbijbel waarin hij per hoofdstuk een Bijbelse persoon centraal stelt. ”Hij is opgestaan” zou je een voorpublicatie kunnen noemen. Elf mensen rondom Jezus worden voor het voetlicht gehaald.
De invalshoek is uniek. Maria Magdalena en Petrus zijn erbij, maar ook Kajafas, Malchus en Barabbas. Het verhaal van de laatste twee wordt zelfs vanuit hun eigen perspectief verteld. Troost maakt hen daarbij zeker niet mooier dan ze geweest zullen zijn: een ruige soldaat („Prompt trekt mijnheer zijn zwaard en begint ermee heen en weer te slaan. Ik grijp naar mijn oor en wat denk je: ik houd mijn rechteroor in mijn hand.”) en een gewetenloze schurk („Ik moet toegeven: ik ben geen lieve jongen. Ik heb een bloedhekel aan die Romeinen.”)
Elk hoofdstuk begint met een informatief stukje over bijvoorbeeld het Romeinse Rijk, het Sanhedrin of de positie van vrouwen in Jezus’ tijd. Ook het meditatieve aspect ontbreekt niet: er wordt steeds afgesloten met een gebed van een paar zinnen. „Goede God, Hij dood en wij vrij – hoe is het mogelijk?”
Willeke Brouwer maakte de illustraties in een toegankelijke, losse stijl. Ze verbeeldt de Heere Jezus klassiek als sereen kijkende Man met wit kleed en zwarte baard.
Kinderen vanaf ongeveer acht jaar hebben met ”Hij is opgestaan” een origineel en vooral zorgvuldig boek voor de veertigdagentijd in handen. De door en door menselijke toon die Troost aanslaat kan hier en daar wellicht als plat ervaren worden, maar hij schildert wel op indringende wijze wat Jezus’ lijden inhield en hoe dat aangrijpend gestalte kreeg in deze wereld, onder mensen.
Zo bezien is het dan weer wat vreemd dat in Judas’ geschiedenis zijn vreselijk einde wordt verzwegen. Zijn wroeging, zijn verhanging, het is allemaal niet verheffend, maar het zijn déze details die meer dan wat dan ook een indruk geven van de troosteloosheid van de (godsdienstige) mens die Jezus in dit leven niet op waarde schat.
Voor ”Het feest van Pasen” (een prentenboek over lijden en opstanding voor jongere kinderen) geldt nog meer dat schurende stukjes geschiedenis achterwege blijven. De vraag is waarom. Een prentenboek heeft niet veel plaats voor tekst. Is het vanwege ruimtegebrek dat Petrus’ verloochening eindigt met het kraaien van de haan? Niet alleen verhaaltechnisch gezien is het van essentieel belang om te melden dat deze persoon na een blik van Jezus het duister in vluchtte, buiten zichzelf van verdriet. En is het genoeg kinderen door te geven dat elkaars voeten wassen „een vervelend karweitje” is, maar dat we moeten proberen elkaar altijd te helpen?
Misschien hebben kinderbijbels en aanverwante boeken te lijden onder een modern pedagogisch motto: je bouwt je kind door het positieve te benoemen en het negatieve te negeren. Zoals een moeder die complimentjes uitdeelt als het goed gaat en het verkeerde zacht tracht af te leiden, zo rijst er uit sommige boeken een beeld op van Jezus, Die prijst en bemoedigt en het goede voorbeeld geeft, maar nooit harde woorden spreekt. Maar was er een hellere vreugde dan die van Petrus toen hij na Jezus’ opstanding in het ambt werd hersteld, juist omdat er zulke zwarte bladzijden aan vooraf waren gegaan?
Het is het ontbreken van deze contrasten dat ”Het feest van Pasen” toch wat bleekjes maakt.
Hij is opgestaan. Pasen! Elf bijbelse verhalen voor kinderen, André F. Troost en Willeke Brouwer (ill.); uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2011; ISBN 978 90 239 2588 0; 30 blz.; € 10; Het feest van Pasen, Bethan James en Vrouwke Klapwijk (vert.); uitg. Callenbach, Kampen, 2011; ISBN 978 90 78434 12 2; 32 blz.; € 8,95.