Nederlanders geven jaarlijks 1,9 miljard euro
AMSTERDAM (ANP) – Nederlandse huishoudens geven gezamenlijk per jaar 1,9 miljard euro uit aan goede doelen. De gemiddelde Nederlander besteedt jaarlijks gemiddeld 210 euro aan charitas.
Meer dan de helft van de vermogende Nederlanders geeft er elk jaar minder dan 1000 euro aan uit. Een klein deel van de schenkingen bestaat uit hulpgoederen, zoals noodpakketten, kleding en speelgoed.
Dat blijkt uit het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 2009 gaven particulieren vrijwel precies hetzelfde bedrag uit aan goede doelen.
De nieuwste editie van dat onderzoek verschijnt volgende week, maar socioloog René Bekkers lichtte dinsdag al een tipje van de sluier op. Bekkers verwacht dat de benefietavond voor Japan, die woensdag wordt gehouden, wel geld in het laatje zal brengen, al komt de inzamelingsactie volgens hem een beetje aan de late kant. „Het eerste schokeffect is alweer voorbij. Maar het is wel goed dat het echt een avond voor het volk wordt met voetbal en het Nederlandstalige lied. Dat zal meer mensen aanspreken dan een luxe gala-avond”, aldus de onderzoeker.
Van oudsher waren oudere, kerkgebonden en meestal protestantse Nederlanders het vrijgevigst in Nederland. Nu die groep langzaam verdwijnt, hebben de wetenschappers gekeken wat de „nieuwe rijken” doen. „Dat zijn mensen die gemiddeld 1,4 miljoen euro op de bank hebben staan en minimaal 60.000 euro per jaar netto verdienen. Zij blijken relatief veel te geven, maar echt grote giften zijn in Nederland uitzonderlijk”, aldus Bekkers.
Het komt maar zeer zelden voor dat een particulier meer dan 5000 euro ineens aan één doel schenkt. In de Verenigde Staten is dat volgens Bekkers veel gebruikelijker, maar Nederlanders lopen niet graag met hun rijkdom te koop. „Daarom komen bedrijven op zo’n benefietavond voor Japan wel met enorme cheques op televisie, maar een privépersoon zelden of nooit. Mensen willen nog steeds best geven, maar niet te gek en al helemaal niet om bezuinigingen van de overheid te compenseren.”