Inspectie: Kleine basisscholen vaker zwak
DEN HAAG – Kleine basisscholen zijn vaker zwak of zelfs zeer zwak dan basisscholen met een grotere omvang. Veel ouders denken dat hun kroost het beste af is op een klein schooltje, maar dat blijkt dus regelmatig niet het geval te zijn.
Dat verklaarde de onderwijsinspectie dinsdag op grond van onderzoek waarvan de gegevens later deze maand openbaar worden.
Van de scholen met minder dan vijftig leerlingen is 15,5 procent zwak tot zeer zwak. Het aantal kleine basisscholen is het afgelopen jaar met 10 procent gestegen tot 201. Ze bevinden zich allemaal in zogeheten krimpgebieden: de drie noordelijke provincies, Zeeland en in mindere mate Limburg.
Van de scholen waarvan het leerlingaantal tussen de vijftig en honderd ligt, is 10,7 procent zwak. Van de scholen met meer dan honderd leerlingen krijgt 5,9 procent het predicaat zwak of zeer zwak.
De inspectie verwacht dat de komende jaren ook op basisscholen buiten de krimpregio’s het leerlingaantal zal dalen. Met name in Noord-Hollandse kustgemeenten en delen van Gelderland en Twente kan die daling fors zijn, tot meer dan 20 procent.
De instandhouding van kleine scholen wordt vaak nagestreefd vanwege de leefbaarheid van een dorp en het behoud van keuzevrijheid voor de ouders. De inspectie wijst er echter op dat 76 van de 201 kleine scholen niet de enige school in de omgeving zijn. In 34 van die 76 gevallen staat de andere school slechts een paar straten verderop. Negatieve effecten van de kleine omvang van een school kunnen voorkomen worden door een school op te heffen of tijdig te gaan samenwerken.
