Bewijs betrokkenheid Sister P. bij ’Dover’ indirect
Het bewijs waarover justitie beschikt voor de betrokkenheid van de van grootscheepse mensensmokkel verdachte J.P. (Jingping Chen), alias Sister P., is vooral indirect van aard. Twee getuigen hebben er in het omvangrijke vooronderzoek uitvoerig over verklaard. Echt hard bewijs lijkt evenwel te ontbreken, mede doordat getuigen niet frank en vrij tegen Sister P. durven te verklaren.
Sister P. en zeven medeverdachten staan momenteel terecht voor de rechtbank in Rotterdam. De 37–jarige, van oorsprong Chinese vrouw, wordt er onder meer van beschuldigd dat zij de regie heeft gevoerd over het voortraject van het catastrofaal verlopen transport van zestig Chinese illegalen van Zeebrugge naar Dover, in juni 2000. In een laadcontainer van een vrachtwagen stikten 58 van de vluchtelingen. Andere betrokken werden hiervoor reeds eerder veroordeeld.
De vrouwelijk getuige heeft verklaard dat politie en justitie „die vrouw” (Sister P.) moesten hebben, als zij de verantwoordelijken voor het Dovertransport wilden pakken. „Zij is de slangenkop, zij is de hoogste in Nederland.” Slangenkop is in China de aanduiding voor mensensmokkelaar. De getuige zei tevens gehoord te hebben dat er tijdens reizen van China naar Europa eveneens doden zijn gevallen. Dit zou ten gevolge van mishandelingen door de mensensmokkelaars zijn geweest. „Ze worden beestachtig behandeld”, aldus de getuigen.
Volgens de getuige zat Sister P. achter het transport omdat zij het „alleenrecht” had op smokkelreizen van Nederland naar Groot–Brittannië. De organisatie van de vrouw zou per maand gemiddeld honderd mensen naar Groot–Brittannië hebben gesmokkeld, tegen forse betaling.
Justitie put ook bewijs tegen Sister P. uit diverse afgeluisterde telefoongesprekken, al wordt verantwoordelijkheid voor het Dovertransport door sommigen ook aan anderen toegeschreven. Sister P. zelf deed er tijdens de zitting van dinsdag consequent het zwijgen toe.
Het Openbaar Ministerie beticht Sister P. en de haren onder meer van het vormen van een criminele organisatie. Volgens analyses van de politie stond Sister P. als enige aan de top van de organisatie en liet zij zich omringen door lijfwachten. De bende had niet alleen het smokkelen van illegale Chinezen tot oogmerk, maar ook het bezitten dan wel gebruiken van wapens en het toepassen van geweld. Bij diverse zoekingen trof de politie in woningen in Rotterdam vuurwapens en munitie aan, waaronder pistoolmitrailleurs.
Gesmokkelde mensen werden mishandeld als zij zich niet aan de aanwijzingen van de smokkelaars hielden, aldus het dossier, of als zij problemen maakten over de betaling aan de organisatie. Ook reppen getuigen ervan dat mensen soms voor straf heel weinig te eten kregen.
Vrijdag zal officier van justitie M. Verwiel de eisen tegen de acht verdachten formuleren.