Red de honingbij
De sterfte onder bijenvolken zorgt voor grote bezorgdheid bij imkers. Over de oorzaak is het laatste woord nog niet gezegd: eenzijdige voeding, straling van mobieltjes of een nieuw landbouwgif? Imker Piet van der Lugt schreef er een boek over. Hij gelooft niet dat de bij snel zal uitsterven.
Bijna liefkozend toont Van der Lugt een honingraat. „Moet je kijken hoe mooi. Ze zeggen wel eens dat dit het meest ingenieuze bouwwerk van de schepping is.”
De imker uit Naaldwijk praat vol bewondering over honingbijen. „Een wonder hoe ze functioneren.” Hij is ondanks de alarmerende berichten over bijensterfte niet somber over het voortbestaan van de honingbij.
De auteur van het boek ”Bij-voorbeeld” (ISBN 9789079895021; €19,95) benadrukt dat de Schepper ook in dit opzicht het werk Zijner handen niet laat varen. „Bijen hebben zich door de eeuwen heen aangepast aan de omstandigheden. Ze zijn zo intelligent: ze overleven het wel. Aan de andere kant: als mens hebben we een grote verantwoordelijkheid.”
De 61-jarige Van der Lugt is een jaar of acht actief als imker. Als Bijbelleraar kreeg hij in 1999 een burn-out. „Ik zocht een hobby. Een kennis van me was imker. Dat leek me wel wat.”
Inmiddels is de Naaldwijker een gepassioneerd bijenhouder en houdt lezingen over dit onderwerp. Hij spreekt liefdevol over koninginnen, darren en werksters. Over hun opofferingsgezindheid –„ze maken nooit ruzie, geven hun leven voor het volk”– en hun wonderlijke communicatie. „Het is onvoorstelbaar hoe mooi de Heere ze gemaakt heeft. Perfect op hun taak berekend.”
Van der Lugt noemt de honingbij de beste bestuiver die je je maar kunt voorstellen. „Daarom vormt bijensterfte een wereldwijd probleem.” In China zag hij de gevolgen: in streken waar de bij was verdwenen, moest de bevolking met de hand fruitbomen bestuiven.
Grote boosdoener is volgens hem de varroamijt. De combinatie met andere factoren zorgt ervoor dat bijen minder weerbaar zijn tegen de beruchte mijt. „Bijen hebben gevarieerde voeding nodig. Op het platteland zie je dat landbouwgewassen eenzijdiger worden: velden met bijvoorbeeld alleen maar mais. Larven krijgen zo te weinig gevarieerd stuifmeel.”
Volgens Van der Lugt zijn bijen in de stad vaak beter af dan op het platteland. „In Parijs staan bijenkasten op de Opéra. Door de aanwezigheid van veel verschillende bloemen in tuintjes en parken doen ze het perfect.”
Daarnaast wijst de Naaldwijker op de gevolgen van het gebruik van insecticiden. „Sinds de jaren negentig wordt een nieuw soort bestrijdingsmiddel gebruikt. Bijen krijgen via nectar en stuifmeel een beetje van dat gif binnen. Het tast op den duur het immuunsysteem van de bijen aan.”
Een bijenvolk dat verzwakt is door eenzijdig voedsel en insecticiden is een dankbare prooi voor de varroamijt. „Veel volken leggen in de winter het loodje. Dat kan een natuurlijke oorzaak hebben, maar juist in de winter blijkt de grote schade die de mijt aanricht.”
De mijt deed een jaar of dertig terug zijn intrede in ons land. „Waarschijnlijk meegekomen met een bijentransport uit India. De bijen in India kunnen met die mijt omgaan; onze bijen niet.”
Kort voor het sluiten van het broed dringt een varroawijfje een cel binnen en legt daar haar eitjes. De larven van de mijt doen zich tegoed aan de bijenlarf.
„Als de larf een bij geworden is en uit de cel komt, heb je er een stuk of zes varroamijten bij. Zo vermenigvuldigen ze zich razendsnel. In augustus zie je de gevolgen: misvormde en aangevreten bijen met ‘afgekloven’ vleugeltjes. Die worden door de andere bijen de kast uitgezet.”
Aanpak van de varroamijt noemt Van der Lugt dan ook cruciaal. Daarnaast bepleit hij het laten groeien van wilde bloemen aan de randen van akkers en in wegbermen en het kritisch kijken naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen. „En natuurlijk goede voorlichting. Het is de hoogste tijd dat imkerverenigingen, overheid en wetenschappers de handen ineenslaan en men de moed heeft de belangen van de bijen boven financiële argumenten te stellen.”
Noodklok
De grote sterfte onder bijenvolken maakt imkers bezorgd. In de winter van 2009-2010 kwamen er alarmerende cijfers naar buiten. In Nederland zou 29 procent van de volken de winter niet overleefd hebben; het jaar daarvoor ging het om zo’n 20 procent. Over de vraag wat een normaal sterftepercentage is voor ons land zijn de meningen verdeeld, maar 8 procent is acceptabel.
Begin dit jaar luidde de Rabobank de noodklok. De bank waarschuwde dat de voedselproductie in gevaar komt omdat er onvoldoende bijen zijn om gewassen zoals appels, peren en bessen te bestuiven.
Mede hierdoor laaide de discussie over de oorzaken van de bijensterfte op. Jarenlang werd de varroamijt als de grote boosdoener gezien. Inmiddels wijzen de beschuldigende vingers ook naar de straling van mobieltjes en –vooral– het gebruik van insecticiden.
De nieuwe generatie bestrijdingsmiddelen, zoals imidacloprid, maakt in toenemende mate gebruik van nicotineachtige stoffen. Deze stoffen maken gewassen weerbaarder tegen parasieten en schimmels, maar tasten tegelijk de weerstand van bijen aan. In een uitzending van televisieprogramma Zembla in maart van dit jaar werden deze insecticiden aangewezen als voornaamste oorzaak van de massale bijensterfte.
Opmerkelijk is het verschil van inzicht in de academische wereld. Onderzoekers van onder meer de Universiteit Utrecht houden al jarenlang vol dat de superinsecticiden negatieve effecten hebben op bijenpopulaties.
Het toonaangevende kenniscentrum voor bijen van de Wageningen Universiteit ontkent dit verband. Saillant detail: Zembla toonde aan dat Wageningen samenwerkt met chemieconcern Bayer, de grootste producent van deze middelen.