Amerika herdenkt bloedigste oorlog uit zijn geschiedenis
Amerika herdenkt de bloedigste oorlog uit zijn geschiedenis. Volgende week is het 150 jaar geleden dat de eerste granaat werd afgevuurd op Fort Sumter in South Carolina. De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) kostte zeker 600.000 levens. Vanwaar deze ongekende broedertwist? En hoe denken Amerikanen anno 2011 over hun ”civil war”?
Een warme julidag in 1861. Over de verlaten velden bij Manassas dwaalt een meisje van een jaar of twaalf. Tussen de dode lichamen zoekt ze haar oudere broer, en vindt hem in een greppel. Ze knielt bij hem neer en legt zijn pet over zijn gezicht.
In de Library of Congress in Washington zullen ze vanaf dinsdag te zien zijn: soldaten die bleven in de strijd. De foto-expositie ”The Last Full Measure” toont de gezichten van 360 soldaten van de noordelijke staten – één foto voor elke 1000 soldaten die omkwamen. Van de zuidelijke staten worden 52 gezichten getoond – één voor elke 5000 slachtoffers. Verder portretten van hun geliefden: vrouwen, vaders, moeders, kinderen.
Een van hen is Fanny Rickets, die bericht krijgt dat haar man is omgekomen. Een dag later bereikt de rouwende weduwe een telegram, met een correctie: het lichaam van generaal James B. Rickets is gevonden, niet dood, maar zwaargewond. Fanny besluit hem op te zoeken. Het ‘hospitaal’ waar ze hem aantreft, grenst aan een veldje waar lichamen ontbinden in de hitte. Onder een raam liggen armen en benen, resultaat van twee dagen amputeren. Wanden zijn met bloed besmeurd. Fanny vindt haar man op een smerige stretcher, opeengepakt in een kamertje met vijf andere gewonden. Ze gaat hem verzorgen.
”First Manassas” of ”First Bull Run” heet de eerste grote veldslag tussen de Unie en de Confederatie, de noordelijke en de zuidelijke staten in Amerika. De twee legers van de verscheurde natie treffen elkaar in juli 1861 bij de rivier Bull Run. De gelederen bestaan uit jonge, enthousiaste vrijwilligers, gekleed in kleurige uniformen, verzameld uit alle delen van het land. Velen rekenen erop dat de oorlog nu snel zal worden beslist. Maar die verwachtingen lossen op in een drama van dood en verderf: na tien uur hevige strijd liggen er 900 jonge levenloze lichamen op de velden van Matthews Hill, Henry Hill en Chinn Ridge. ”First Manassas” wordt door de zuidelijke staten gewonnen.
„The moment that changed America”, stelt Manassas National Battlefield Park. De komende vier jaar heeft het 200 activiteiten gepland. Hoogtepunt van de herdenking dit jaar is de maand juli, als er grootschalige troepenbewegingen en oorlogshandelingen worden nagespeeld. Het bezoekerscentrum toont een 45 minuten durende film van de twee belangrijkste veldslagen. In het herbouwde Henry House wordt het verhaal verteld van de zieke 85-jarige Judith Carter Henry, die haar slaapkamer niet wilde verlaten. Scherpschutters gebruikten haar huisje als dekking en de vrouw werd dodelijk getroffen. Ze werd in haar tuin begraven.
Manassas is een van de vele slagvelden die Amerika rijk is. Plaatsen als Shiloh, Antietam, Fredericksburg en tientallen andere zijn de stille getuigen van een woedende strijd. De bekendste en grootste slag werd in 1863 geleverd bij Gettysburg, in de staat Pennsylvania, waar donderdag de herdenking begon met een al even spectaculair programma van cavalerie- en infanteriedemonstraties. In Gettysburg stuitten 75.000 man troepen van de Confederatie onder leiding van generaal Robert Lee op 85.000 man van de Unie onder leiding van generaal George Meade. De slag werd uiteindelijk gewonnen door de Unie en vormde een keerpunt in de oorlog. In Gettysburg wordt het feit uitgebuit: „Veel historici zijn het erover eens dat op deze gewijde grond onze natie werd gered.”
Oorzaken
Na 150 jaar zijn Amerikaanse historici nog steeds druk met onderzoek naar de oorzaken van de oorlog. Het Noorden had het Zuiden overvleugeld in rijkdom en inwoneraantal. De noordelijke staten hadden een industriële samenleving, de zuidelijke een agrarische. Dit zorgde voor spanningen. Daarbij kwam één kwestie die de regio’s diep verdeelde: de slavernij. In het Noorden groeide steeds sterker het besef dat slavernij een moreel kwaad was. De ”Deep South” daarentegen was de streek van de katoenplantages. Vlak voor de oorlog werkten 3 miljoen van de 4 miljoen slaven voor Koning Katoen.
„Wij nemen het standpunt in dat uiteindelijk de slavernij de belangrijkste oorzaak van de oorlog is geweest”, zegt conservator Randy Klemm van het American Civil War Center in Richmond. Klemm bezocht op zijn elfde jaar voor het eerst het Museum of the Confederacy in Richmond. Sindsdien is hij gefascineerd door de burgeroorlog. „Er zijn allerlei oorzaken aan te wijzen”, legt Klemm uit. „Het Noorden accepteerde niet dat de zuidelijke staten zich afscheidden. Het wilde de Unie herstellen. Het Zuiden verdedigde het recht om de eigen zaken te regelen, het zogeheten ”states right”. Een groot vraagstuk was de uitbreiding van de Verenigde Staten naar het westen, waar nieuwe staten ontstonden, de zogeheten ”territories”. Zouden deze gebieden vrije staten of slavenstaten worden? Daarover gingen de beroemde Lincoln-Douglas debatten uit 1858. De oorlog kan gezien worden als een sterk uit de hand gelopen twist over de uitbreiding van de slavernij naar deze nieuwe staten.”
Mooi in het American Civil War Center zijn de drie perspectieven op de oorlog. De ”War for Union” is het gezichtspunt van het Noorden onder leiding van president Lincoln. De ”War for Home” vertolkt het standpunt van de zuidelijke staten. De ”War for Freedom” toont het perspectief van de Afrikaanse Amerikanen, die zich wilden ontdoen van het juk van de slavernij.
Een vraag van het wat-als-type: was de Amerikaanse Burgeroorlog te voorkomen geweest? Ook over de Tweede Wereldoorlog is die vraag wel gesteld. Stel dat Hitler niet aan de macht was gekomen in Duitsland – hoe zou de geschiedenis zijn verlopen? David Goldfield, historicus van de universiteit van North Carolina, waagt zich aan dergelijke bespiegelingen in zijn nieuwe boek ”America Aflame. How the Civil War Created a Nation”. Hij stelt de vraag of de oorlog werkelijk nodig was geweest. Terwijl veel landen slavernij zonder geweld afschaften, was Amerika het enige land waar het gebeurde met een bloedige oorlog. De zeker 600.000 doden zijn het equivalent van 10 miljoen mensen in de huidige wereld, rekent Goldfield voor. „Als je de kosten van de oorlog omrekent naar huidige begrippen kom je op 6,2 miljard dollar. Voor dat geld hadden alle slaven bevrijd kunnen worden, en de eigenaars gecompenseerd. En dan was er nog geld over geweest om een stukje land aan de slaven te geven.”
Realistischer is de visie van J. W. Schulte Nordholt in zijn boek ”Triomf en tragiek van de vrijheid. De geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika” (1985). Hij wijst erop dat er in de jaren voorafgaand aan de oorlog telkens nieuwe conflicten ontstonden. Er heerste een sfeer van diep wantrouwen. Moreel bleek de slavernij steeds weer een twistappel en werd ze in het Zuiden steeds principiëler verdedigd.
Gevoelige kwestie
Het is precies die twistappel die de herdenking van de oorlog anno 2011 tot een gevoelige kwestie maakt. „Veel mensen associëren de vlaggen van de Confederatie direct met slavernij”, zegt Klemm. „Ze symboliseren voor hen meer dan alleen een burgeroorlog. De Amerikaanse Burgeroorlog is een beladen onderwerp, mensen kunnen er snel boos over worden. Het Museum of the Confederacy in Richmond heeft prachtige oorlogsvlaggen, maar alleen al de naam van het museum belet veel mensen er naar binnen te gaan.”
Die gevoeligheid wordt ook bevestigd door een peiling van onderzoeksbureau The Harris Poll onder ruim 2500 Amerikanen. Hun werd onlangs gevraagd naar hun mening over de burgeroorlog en de manier waarop deze herdacht zou moeten worden. Bijna 70 procent van de ondervraagden vindt dat een parade met een nagespeelde inauguratie van Jefferson Davis als president van de Confederatie ongepast is. Zo’n 60 procent van de respondenten vindt het herdenken van de afscheiding van de Confederatie ook niet kunnen, evenmin als het laten wapperen van de vlag van de Confederatie. Ruim 80 procent vindt het positief dat Amerika door de oorlog is herenigd.
Intussen zullen volgende week de herdenkingsactiviteiten volop in gang worden gezet. Op internet zijn uitgebreide agenda’s te vinden waarin de evenementen per staat worden aangegeven. Zo heeft het Virginia Center for Civil War Studies een onlineproject met kranten uit de oorlogstijd. De klassieke, meer dan tien uur durende documentaire van Ken Burns uit 1990, destijds gezien door 40 miljoen mensen, wordt dezer dagen in de VS opnieuw uitgezonden. The New York Times en The Washington Post publiceren weblogs en themapagina’s. De US Postal Service geeft een serie postzegels uit met taferelen uit de oorlog. De eerste zegel beeldt de aanval op Fort Sumter af en verschijnt dinsdag.
Dit is het eerste deel in een serie over de Amerikaanse Burgeroorlog en de afschaffing van de slavernij. Maandag deel 2.
Scheiding en eenheid
De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) was bijna de doodssteek voor de Verenigde Staten. Aanleiding voor de strijd was een afscheiding van de zuidelijke staten. Het Zuiden kon de verkiezing van de antislavernijpresident Abraham Lincoln niet accepteren. Een krant noemde de Lincolns zege „zonder twijfel het grootste kwaad dat ons land ooit is overkomen.” Op 20 december 1860 scheidde South Carolina zich als eerste af van de Unie, gevolgd door tien andere zuidelijke staten. Ze verenigden zich in de Geconfedereerde Staten van Amerika (Confederate States of America), met een eigen grondwet en een eigen president, Jefferson Davis. De oproep van Lincoln aan de ‘rebellen’ om terug te keren tot de Unie had geen effect. Het werd oorlog. Slechts met een ongekende, vier jaar durende krachtsinpanning lukte het de eenheid van het land te herstellen.