De westerse honger naar welvaart
De zeebeving en de daaropvolgende tsunami voor de Japanse kunst hebben inmiddels heel wat teweeggebracht. De grote aantallen doden en gewonden, de enorme materiële schade en de gevaarlijke situatie rond de kerncentrale van Fukushima zijn zaken die wereldwijd de aandacht trekken. Dagelijks worden we geïnformeerd over de ontwikkelingen rond de centrales. Het gevaar van radioactiviteit is nog lang niet geweken. Kernenergie geeft kennelijk nogal problemen. Het debat daarover is dan ook weer volop actueel.
In een opinieartikel in deze krant wees ir. Rien Sinke onlangs op de gevaarlijke kanten van kerncentrales. Hij betoogde dat de voordelen van kernenergie niet opwegen tegen de nadelen. Het leek hem goed om de brede maatschappelijke discussie, die enkele decennia geleden ook al heeft plaatsgevonden, nog eens over te doen. De gebeurtenissen in Japan zouden daar alle aanleiding voor geven, aldus de auteur, een chemisch technoloog.
Op het eerste gezicht is een dergelijk voorstel uiterst sympathiek. Het neemt de problemen rond kernenergie serieus en toont dat we uit dergelijke ongelukken lering moeten trekken. Aan de andere kant heeft het ook beperkingen. Want wat weet een gemiddelde Nederlander eigenlijk van kernfysica en radioactieve straling? Wie is in staat om een adequate afweging van risico’s te maken? Leken, onder wie ik mezelf reken, zijn dat volstrekt niet. Slechts weinig mensen zullen in staat zijn om een juist oordeel te geven over de voor- en nadelen van energie via een kerncentrale of via een kolengestookte centrale. De meeste mensen hebben die kennis simpelweg niet.
Daarom hebben dergelijke oproepen voor een maatschappelijk debat ook weinig zin. Je krijgt hooguit een discussie van blinden onder elkaar en dat schiet niet echt op.
Overigens is dat een kwaal die meer voorkomt in kerk en samenleving. Mensen die bijvoorbeeld vrijwel niets van integratie van minderheden afweten, hebben daarover soms de meest stellige overtuigingen. En anderen die weinig weten van grondtalen achten zichzelf heel goed in staat om vertalingen te beoordelen. En wie heeft er geen mening over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten?
Terug naar kernenergie. Er spelen hier nog andere en fundamentelere vragen een rol dan die over straling, koelwater en centrales. Wie de afbeeldingen in de krant over de verspreiding van kerncentrales goed bekijkt, komt tot de verrassende waarneming dat dergelijke centrales bijna alleen te vinden zijn in het Noord-Amerikaanse continent, West-Europa en Japan. Verder is er hier en daar nog een enkele centrale –Afrika heeft er één, dacht ik– maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Vooral de westerse wereld heeft kerncentrales. En daar zitten dus de gevaren rond dergelijke vormen van energieopwekking. Het Westen heeft dergelijke centrales kennelijk nodig.
Het is trouwens best opmerkelijk gesteld met de energiebehoefte in de wereld. Vooral het rijke Westen heeft een vrijwel onbegrensde en almaar groeiende dorst naar energie. Een recent rapport van Exxon-Mobil over de energiebehoefte in de toekomst begint met de prikkelende zin: „De wereldeconomie draait letterlijk op energie.” Elders las ik dat ongeveer 2 procent van de wereldbevolking circa 25 procent van de energiebehoefte genereert. Westerse mensen en westerse economieën draaien kennelijk op een grote en almaar toenemende vraag naar energie. Economie, welvaart, groei en energie hangen nauw met elkaar samen.
Waarom hebben westerse mensen zo veel brandstof nodig? Het antwoord is vrij simpel. Ons welvaartsniveau, dat wereldwijd gezien buitengewoon hoog ligt, vraagt om veel energie. Olie en kolen zijn uiteindelijk beperkt beschikbaar. En dan biedt kernenergie een mooie uitweg. De techniek van kernsplitsing heeft inmiddels al heel wat nare gevolgen gehad (Hiroshima), maar is toch mooi te gebruiken voor onze energiebehoefte en welvaart. Kernenergie heeft alles te maken met ons welvaartsniveau. En dat is in de westerse wereld buitensporig hoog. Er zijn landen waar mensen moeten rondkomen van 1 dollar per dag. In ons deel van de wereld is dat totaal anders.
De laatste honderd jaar zijn het besteedbare inkomen en de materiële welvaart geleidelijk toegenomen tot ongekende hoogte. En kennelijk willen we dat graag zo houden. Over het algemeen zijn pleidooien om met minder genoegen te nemen alleen maar geschikt voor papier. In de politiek en in de samenleving komt daar helaas weinig van terecht. Westerse mensen willen domweg niet met minder genoegen nemen.
Elk jaar een procent besteedbaar inkomen minder is niet iets wat ook maar door wie ook wordt voorgesteld. Integendeel, overheden, bedrijfsleven, banken en internationale organisaties zijn voordurend bezig om de welvaartsmotor goed aan de gang te houden. De enorme financiële stimuleringpakketten van de westerse overheden zijn wat dat betreft sprekende voorbeelden. De welvaart moet blijven. Dat is een of mogelijk dé kenmerkende trek van onze moderne seculiere samenleving.
Daar zit dan ook het grote probleem. Westerse mensen houden krampachtig vast aan het bereikte welvaartsniveau. En daar zou de maatschappelijke discussie eens concreet en duidelijk over moeten gaan. Zijn we bereid om werkelijk rentmeester over de aarde te zijn? Zijn we in staat om onze leefwijze fundamenteel te veranderen? Laten we daar eens wat aan doen. Dat zou een zinvolle bijdrage kunnen zijn van christenen aan een seculiere cultuur.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl