Commentaar: Zondagsrust is geen moord waard
Al ruim voor de totstandkoming van de Winkelsluitingswet in 1930 hield de koopzondag de gemoederen bezig. Dat zal ook over een paar weken weer het geval zijn, als er in de Tweede Kamer gesproken wordt over een initiatiefwet van D66 en GroenLinks. Deze Kamerfracties willen gemeenten een carte blanche geven, zodat ze zelf kunnen bepalen hoeveel zondagen per jaar de winkels open mogen zijn.
Los van dit debat was er dinsdag in Woerden een hoorzitting over uitbreiding van het aantal koopzondagen van acht naar twaalf. Een van de vele tegenstanders, een kaasboer, sprak met veel vrijmoedigheid over zijn geloof en verzette zich hevig tegen deze verruiming. Daarbij heeft hij de discussie over de koopzondag helaas geen goed gedaan. Nadat hij enkele artikelen uit deze krant had geciteerd, kondigde de Woerdenaar geëmotioneerd aan de zondag „te vuur en te zwaard” te verdedigen. Kennelijk wilde hij dat nogal letterlijk nemen. Hoewel hij zelf geen wapen wil aanschaffen, zei hij wel over vrienden te beschikken die voor 50 euro alles voor hem willen doen.
De dreigende taal van de kaasboer is te betreuren omdat juist die de aandacht heeft getrokken. In de hoorzitting kwam een reeks van overtuigende argumenten tegen zondagsopenstelling van winkels naar voren. Er waren principiële bezwaren, maar er bleek ook dat de ondernemersvereniging tegen is, dat de huidige mogelijkheden amper benut worden en dat er sprake zal zijn van oneerlijke concurrentie tussen supermarkten. Die geluiden staan nu alleen in het verslag van de hoorzitting, terwijl de media al hun pijlen richten op de kaasboer. Er zijn al nieuwe woorden voor bedacht: ”dreigchristen”, ”gristengekkie” en ”religate”. Christenen worden weer in het vak van de moslimfundamentalisten geplaatst.
Les één uit dit voorval is dat het naar voren brengen van principiële standpunten met grote voorzichtigheid dient te gebeuren. De kaasboer is duidelijk over de schreef gegaan. Ook al heeft hij inmiddels zijn excuses aangeboden, toch is het terecht dat aangifte is gedaan vanwege bedreiging. Zelfs als zou blijken dat zijn uitlatingen juridisch door de beugel kunnen, dan zijn ze nog steeds zeer onverstandig. Zondagsrust is geen moord waard en dreigende taal past christenen nooit. Ook zij mogen –en moeten– gebruikmaken van de vrijheid van meningsuiting, maar als ze anderen verwijten dat ze grenzen overschrijden, moeten ze zelf bij de rand vandaan blijven.
Maar les twee is dat de publieke discussie over deze thema’s meer verloopt op basis van sentimenten dan van argumenten. Dat is jammer, want zinvolle argumenten voor deze koopzondagen en voor de initiatiefwet van D66 en GroenLinks zijn er nauwelijks. Juist woensdag verschenen de uitkomsten van een onderzoek onder 17.000 winkeliers. De cijfers spreken voor zich: alleen grote bedrijven willen meer koopzondagen, terwijl negen van de tien mkb’ers er niet op zitten te wachten. Deze winkeliers verdienen landelijke bescherming tegen een dreigende kaalslag en mogen niet het slachtoffer worden van willekeur van lokale politici. Zeker niet als de plaatselijke discussie gedomineerd wordt door emoties.