Annan wil grotere vredesmacht in noordoosten Congo
Het aantal vredessoldaten in het noordoosten van Congo moet worden uitgebreid tot 3.800. Deze aanbeveling doet secretaris–generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties in een rapport dat hij maandag aan de Veiligheidsraad heeft gestuurd. Momenteel zijn er zo’n 750 Uruguayaanse vredessoldaten in het noordoosten van Congo, die later deze week worden vervangen door een 1.400 leden tellende vredesmacht onder leiding van Frankrijk.
In zijn rapport stelt Annan dat Congo zich na bijna vijf jaar oorlog ‘op een kruispunt van vrede en oorlog’ bevindt en dat het vredesproces alleen kans van slagen heeft als de strijdende partijen de komende tijd laten zien dat de vrede hun ernst is. Reisbeperkingen moeten worden opgeheven, gewapende groepen moeten worden omgevormd tot politieke partijen en een nieuw, gentegreerd leger moet vorm krijgen, aldus Annan.
Sinds regering en rebellen in december na vijf jaar vechten een akkoord sloten over machtsdeling is er enige vooruitgang geboekt bij de vorming van een overgangsregering. De laatste tijd zijn bij gevechten tussen strijders van het Hema– en het Lendu–volk in het noordoosten van het land echter meer dan 500 doden gevallen. De strijd barstte los nadat 5.000 Ugandese soldaten begin mei uit het gebied waren vertrokken, in overeenstemming met het in december gesloten akkoord.
Het is de bedoeling dat de door Frankrijk geleide vredestroepen in september worden vervangen door een 1.700 leden tellende vredesmacht onder leiding van Bangladesh. Maar als de Veiligheidsraad Annans voorstel overneemt worden dat er 3.800. Het totale aantal vredessoldaten in Congo, waar ook in het zuiden nog wordt gevochten, zou daarmee op ruim 10.000 komen.