Koning Abdullah van Jordanië ziet nog één kans voor vrede
Het Midden-Oosten heeft in zijn ogen nog één laatste kans op vrede. Maar die mogelijkheid is snel aan het vervliegen. Koning Abdullah II van Jordanië: „Als we niet handelen, weet ik zeker dat het opnieuw tot een oorlog zal komen, die desastreuze gevolgen zal hebben.”
Het komt niet vaak voor dat een staatshoofd na elf jaar regeren al zijn memoires schrijft. De Jordaanse koning Abdullah II maakte een uitzondering. En niet zonder reden. Het Midden-Oosten staat volgens hem voor een ernstige crisis. Daarin is naar de mening van de vorst een sleutelrol voor Israël weggelegd.
„Mijn grootste angst is dat we binnenkort opnieuw getuige zullen zijn van een oorlog tussen Israël en zijn buren, met een nu nog niet bekende aanleiding, en dat die oorlog gruwelijk uit de hand zal lopen”, schrijft Abullah in zijn onlangs in het Nederlands vertaalde boek ”Onze laatste kans. Streven naar vrede in gevaarlijke tijden”.
De koning produceerde zijn pennenvrucht lang voordat de huidige onrust in de Arabische wereld toesloeg. Met een vooruitziende blik waarschuwde hij echter toen al dat vrede sluiten niet de enige uitdaging is waar de roerige regio voor staat. „Politieke hervormingen en verbetering van onze economie horen daar ook bij. We moeten dingen leren maken die de rest van de wereld wil kopen, en waarmee we onze volken een beter bestaan bieden. Goed onderwijs en goed werk behoren tot de beste middelen om de lokroep van de extremisten te ontkrachten.”
Tegelijkertijd vervalt Abdullah in de klassieke misvatting dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen bepalend is voor de politieke en de economische situatie in het Midden-Oosten. Maar al te vaak hebben Arabische landen dit argument aangevoerd om de aandacht van hun autocratische stijl van regeren, wijdverbreide corruptie en de enorme verschillen tussen arm en rijk af te leiden.
Moeiteloos schaart de Jordaanse vorst echter het expansionisme van Iran, sektarische spanningen in Irak en Libanon en radicaal terrorisme onder de gemeenschappelijke noemer van het conflict tussen Israël en de Palestijnen, dat al deze problemen met elkaar verbindt.
Sterker nog, volgens Abdullah is het Israëlisch-Palestijns conflict een mondiaal probleem, iets wat het Westen in zijn ogen niet goed in de gaten heeft. „Wanneer ik naar Indonesië of China ga en daar met moslims overleg, willen ze over Jeruzalem praten. (…) De Palestijnse zaak vindt bij alle anderhalf miljard moslims van de wereld weerklank.”
En dus is het van het grootste belang dat het conflict snel wordt opgelost, meent Abdullah. De tijd dringt. „De gebeurtenissen van de afgelopen twaalf jaar hebben het vertrouwen van beide partijen gesloopt. De geloofwaardigheid van het vredesproces ligt in duigen. En als het vertrouwen tussen de twee partijen weg is, zou het wel eens onmogelijk kunnen zijn om het te herstellen.”
Daarvoor moeten vooral de vrienden van Israël de Joodse staat onder druk zetten, vindt Abdullah. Het aantreden van de Amerikaanse president Obama „wekte heel even hoop”, aldus de koning. „Maar Arabieren en Palestijnen zijn gefrustreerd dat er zo weinig concrete vooruitgang is geboekt. Als Amerika niet zijn morele en politieke gewicht in de strijd werpt om tot een tweestatenoplossing te komen, komt er misschien nooit meer een kans.”
Behalve over de problemen in het Midden-Oosten, schrijft koning Abdullah ook openhartig over zijn eigen leven, waarvan hij overigens ook zegt dat het door het conflict tussen Israël en de Palestijnen is gestempeld.
In 1967 maakte hij, op vijfjarige leeftijd, zijn eerste oorlog mee. „Vanuit mijn kamer hoorde ik een gedempte knal, en toen nog een serie knallen. Ik pakte mijn telescoop en rende de gang door, naar het raam. In de verte zag ik een zwarte rookpluim opstijgen, en er klonk weer een explosie, dit keer wat harder. Israëlische straaljagers voerden een aanval uit op Palestijnse strijders.”
Ook beschrijft Abdullah de bizarre ontmoetingen met de zonen van de Iraakse dictator Saddam Hussein. Zoals die keer dat hij met Uday en Qusay ging vissen op een groot meer ten westen van Bagdad en zich afvroeg waar de hengels waren. „Uday grinnikte en pakte een plastic zak met dynamietstaven. Hij stak een Cubaanse sigaar aan en begon met een mes sneetjes te maken in de lont.”
Koning Abdullah eindigt zijn boek met een ernstige waarschuwing. „Als er in dit jaar geen doorbraak wordt bereikt, dan vrees ik dat we onze laatste kans zullen laten liggen voor vrede in deze generatie en dat we onze regio zullen veroordelen tot een nieuwe periode van geweld, oorlog en dood. Ik vrees dat we wegzakken in duisternis.”
Maar dat hoeft niet, meent de Jordaanse vorst. „Ons volk wil vrede. Het is onze verantwoordelijkheid als leiders om deze ernstig uitgeholde droom te laten uitkomen.”
Mede n.a.v. ”Onze laatste kans. Streven naar vrede in gevaarlijke tijden”, koning Abdullah II van Jordanië; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 234 5806 7; 349 blz.; € 19,90.
Zweedse koning en koningin in Ridderzaal
De koning en koningin van Zweden zijn zaterdag in Nederland. Zij wonen in de Ridderzaal in Den Haag een bijeenkomst van de scouting bij. Prinses Máxima spreekt op deze bijeenkomst in haar functie als beschermvrouwe van Scouting Nederland.
Het vierdaagse internationale evenement heet de Presentation Ceremony van Orange 2011, een bijeenkomst voor de leden van het World Scout Fund en de Olave Baden-Powell Society.
Koning Carl Gustaf van Zweden is aanwezig als erevoorzitter van het World Scout Fund. Prinses Benedikte, zus van koningin Margrethe van Denemarken, komt ook naar Den Haag. Zij is beschermvrouwe van de Olave Baden-Powell Society.
Jaarlijks komen de leden van het World Scout Fund en de Olave Baden-Powell Society samen om scouting wereldwijd onder de aandacht te brengen. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan in 2010 is Scouting Nederland gastheer van dit internationale evenement, dat van 7 tot en met 10 april in Den Haag en omstreken wordt gehouden.
Na de bijeenkomst in de Ridderzaal gaan de aanwezigen naar de Grote Kerk in Den Haag voor een galadiner. Daar spreekt koning Carl Gustaf de deelnemers toe.