Binnenland

„Overheid moet goede doelen controleren”

De overheid moet het roer rigoureus omgooien en stichtingen gaan controleren en aan vergunningen binden.

Gijsbert Wolvers
3 June 2003 09:09Gewijzigd op 14 November 2020 00:21

„We kunnen wel een beetje handjeklap doen: een regeltje erbij, een regeltje eraf, maar het is beter de zaak radicaal aan te pakken en een zelfbesturend orgaan in leven te roepen dat de goede doelen controleert.”

Mr. dr. Lia Versteegh promoveert dinsdagmiddag aan de Vrije Universiteit (VU) op een onderzoek waarin zij het toezicht op de goededoelenorganisaties in Engeland, Duitsland en Nederland vergelijkt. In beide buurlanden is het toezicht beter geregeld dan in Nederland. Aan de andere kant van de Noordzee berust het toezicht op en de erkenning van het goede doel bij de Charity Commission. Deze semi-overheidsinstelling bestaat uit overheidsvertegenwoordigers en burgers. Bij onze oosterburen is het toezicht op stichtingen geregeld door een overheidsorganisatie.

In Nederland is het toezicht simpel: er is bijna niets geregeld. Nu zijn er op zich wel instanties die het goede doel ietwat controleren, maar volgens Versteegh is dat allemaal te vrijblijvend of gebeurt het te zeer achteraf.

Ze zet op een rij: allereerst de notaris. „Iedereen kan in Nederland een stichting oprichten en even naar de notaris gaan. Die heeft echter alleen formele bevoegdheden. Hij of zij hoeft alleen maar te toetsen of de stichting voldoet aan de oprichtingseisen en of het doel niet in strijd is met de openbare orde of de goede zeden. Maar de notaris kijkt niet achter een eventuele façade die een stichting kan optrekken.”

Een tweede controleur is de Belastingdienst. Die bekijkt jaarlijks of de stichting de belastingvoordelen voor de donateurs van een goed doel handhaaft. Faalt het stichtingsbestuur, dan kunnen die voordelen worden ingetrokken, maar het bestuur komt niet automatisch wegens wanbeleid voor de rechter.

Het openbaar ministerie handelt alleen als er aangifte wordt gedaan bij ernstige gevallen van wanbeleid. Belanghebbenden, zoals vrijwilligers, oprichters en donateurs, moeten eerst voor de rechter aantonen dat ze belanghebbenden zijn.

Voor Versteegh staat dat buiten kijf. „Een begunstiger belegt in het doel van een stichting. Het is dus zijn belang dat dit doel wordt gerealiseerd. Nadeel van het optreden van het OM is echter dat het altijd achteraf repressief toetst en niet altijd wordt geïnformeerd.”

Dan zijn er nog het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) en de Raad voor Financiële Betrouwbaarheid (RFB), die goed werk doen in het controleren van de bij hen aangemelde stichtingen. Er is echter een probleem bij deze controle-instanties: „Ze houden slechts toezicht op de fondsenwervers die zich uit zichzelf bij hen aanmelden. Zij hebben er dus belang bij het publieksvertrouwen te winnen.”

Bestuursleden van een kleine christelijke stichting liepen er tegenaan dat de contributie van niet alleen het CBF, maar ook van de Raad voor Financiële Betrouwbaarheid, niet op te brengen viel.

„Het CBF is vreselijk duur. Dat heb je met dit soort zelfregulerende instellingen. Ik pleit voor een zelfbesturend orgaan dat door de overheid wordt betaald. Dat zou een uitgebouwd CBF kunnen zijn, maar dan met veel zwaardere taken en verantwoordelijkheden en een ander betalingsstructuur.”

Het CBF kondigde vorig jaar al een verzwaring van het keurmerk aan. Te weinig?

„Het is een achterafsysteem. Ik vind dat het bestaande systeem op orde moet worden gebracht. De overheid moet toezichthouder worden. Bij het CBF zijn slechts 200 van de 100.000 goede doelen aangesloten, en het zijn vaak de grotere instanties.”

Het CBF kondigde onlangs een zwarte lijst van malafide organisaties aan, ook van stichtingen die niet tot de CBF-leden horen. Ziet u daar wat in?

„Zo’n lijst moet niet alleen worden gepubliceerd, maar moet ook juridische gevolgen hebben. De mogelijkheid moet bestaan om incompetente of malverserende bestuurders te beboeten of te ontslaan. Nu bestaat zelfs de mogelijkheid dat bestuursleden na oprichting hun doelstelling wijzigen, zonder dat dit wordt gecontroleerd. Uitgaven kunnen worden gedaan zonder dat de wenselijkheid daarvan wordt getoetst. Zo kan een bestuurslid een designtafel voor zichzelf kopen. Daar is geen toetsing van. Een administratie in een schoenendoos is al voldoende.”

Denkt u dat uw pleidooi zal aanslaan in een tijd waarin allerlei regels worden afgeschaft en de rol van de overheid wordt teruggedrongen?

„De overheid is hier niet happig op, zo heb ik in gesprekken met ambtenaren gemerkt. Anderzijds: de overheid faciliteert het onderwijs, de gezondheidszorg, maar ook de goede doelen door de fiscale voordelen die zij geeft. Waarom zorgt ze er dan niet voor dat de particuliere gever beter wordt beschermd?”

Is er dan zo veel mis met de goededoelenstichtingen?

„Dat weten we dus niet, omdat er veel te weinig regels voor zijn. Wel weten we dat in onbekende stichtingen die vanuit het buitenland geld werven in Nederland grote bedragen omgaan. Het gaat om de lookalikes, de stichtingen die sterk op hun grote broer lijken. Een organisatie als de Internationale Stichting Alzheimer Onderzoek haalt jaarlijks miljoenen euro’s op. Donateurs mogen best weten waar dat naartoe gaat. Dan helpt een extra regeltje niet, het systeem moet om.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer