Afkalven steun stammen grootste gevaar voor Gaddafi
TRIPOLI (AP) – Het grootste gevaar dat de Libische leider Muammar Gaddafi bedreigt is niet het ‘houtje-touwtjeleger’ van de opstandelingen voor wie de hoofdstad Tripoli wel een paar bruggen te ver is. Het is eerder het afbrokkelen van de resterende, broze steun voor zijn bewind.
Dat maakt het overlopen van zijn minister van Buitenlandse Zaken, Mussa Kussa, ook zo’n zware klap. Kussa maakte deel uit van een kleine kring van vertrouwelingen en familieleden die het meeste te verliezen hebben als Gaddafi de macht kwijtraakt. Als zelfs leden van deze kring het niet meer zien zitten, zal het merendeel van de rest van zijn aanhangers het vertrouwen verliezen dat Gaddafi zal weten aan te blijven.
De Libische leider vertrouwt het meest op zijn familie en zijn stam, de Gaddafa. Dit is echter een relatief kleine stam onder de naar schatting 140 stammen die het leven in het 6 miljoen inwoners tellende Noord-Afrikaanse land overheersen. Hij kan daarom niet zonder de steun van andere stammen, wier aanhankelijkheid hij in de afgelopen veertig jaar heeft gekocht door ze belangrijke politieke of militaire posten te geven.
Hun trouw begint al te wankelen. De luchtaanvallen op de troepen van Gaddafi, waar deze stammen het grootste deel van de mankracht voor leveren, moeten hen ervan overtuigen dat zij van Gaddafi afstand moeten nemen.
De belangrijkste allianties van Gaddafi zijn die met de Warfalla en de Magarha, die elk met rond de 1 miljoen leden tot de grootste in het land behoren. Het hoofd van de militaire inlichtingendienst, bovendien zwager van Gaddafi, Abdullah Senussi, is een Magarha. Leden van beide stemmen zijn ook te vinden in de hoogste rangen van de veiligheidstroepen en de regering.
Warfalla en Magarha vormen ook de hoofdmoot van de milities die door Gaddafi’s zonen Khamis, Muatassim en al-Sa’adi worden geleid. Het regime verlaat zich op deze troepen om de rebellen te bevechten en de steden van de oppositie te belegeren omdat Gaddafi zich zeker weet van hun steun. Dat betekent ook dat zij veel te verduren hebben in de luchtaanvallen.
Sommige leiders in beide stammen hebben na 15 februari hun steun betuigd aan de opstand tegen Gaddafi en veel individuele Warfalla en Magarha hebben zich bij de opstandelingen aangesloten, als strijders of als politici. Mahmud Jibril, hoofd van de raad van de opstandelingen, is een Warfalla. De rest van deze stammen en anderen staan vooralsnog aan de kant van Gaddafi, hetzij uit angst voor vergelding, of omdat zij bang zijn de voordelen te verliezen die hun functies of militaire banen hun bieden.
Warfallaleden binnen het regime, zoals minister van Infrastructuur Maatuq Maatuq, zijn er onlangs op uitgestuurd om stamgenoten te manen de rijen gesloten te houden, zegt Faraj Najem, Libisch historicus en expert op het gebied van stammen. „Ze hebben aan hun stam duidelijk gemaakt dat iedereen die zich tegen het regime uitspreekt problemen zal krijgen – dat wil zeggen, geliquideerd worden.” Op die manier hebben ze andere geluiden binnen de Warfalla weten te smoren, maar de geallieerde stammen zouden, afhankelijk van de omstandigheden, elk moment kunnen switchen. „Er komt een moment dat zij Gaddafi laten vallen door zich tegen hem te keren of zich neutraal op te stellen”, zegt Najem.
In hoeverre Gaddafi echte steun heeft onder de bevolking laat zich moeilijk peilen, gezien de enorme propagandacampagne die zijn regering is begonnen om te tonen dat hij geliefd is bij de massa’s. De Libische staatstelevisie laat de ene na de andere ‘stamvergadering’ zien waarin stammen trouw betuigen aan de man die al bijna 42 jaar aan de macht is. En op het Groene Plein in het centrum van Tripoli verzamelen zich dagelijks mensen om toeterend en zwaaiend met groene vlaggen hun aanhankelijkheid aan Gaddafi te betuigen, die in de woorden van een betoger „welvaart, vrijheid en vreugde” heeft gebracht.
Tientallen Libiërs vormen volgens de regering „vrijwillig menselijke schilden” op Gaddafi’s privécomplex in Tripoli, hoewel hun aantal is geslonken sinds de luchtaanvallen begonnen. Velen zijn afkomstig uit de wijk Bu Selim, een pro-Gaddafibolwerk, waar de steun voor de leider heeft geholpen te voorkomen dat de protesten oversloegen naar de hoofdstad.
Najem onderscheidt drie kringen rond Gaddafi. De naaste wordt gevormd door zijn zonen en insiders die het meest profijt hebben gehad van zijn regering en die tot verschillende stammen behoren. De tweede kring vormen de Gaddafa zelf, gevestigd in de kuststad Sirte en ook in Sebha, diep in de woestijn. De derde kring vormen de stammen die vooralsnog hun steun aan Gaddafi hebben betuigd.