Eurostat, het in Luxemburg gevestigde bureau voor de statistiek van de EU, maakte het jongste cijfer maandag bekend. Later deze maand volgt op basis van meer gegevens de definitieve uitkomst.

Het is pas de tweede keer in drie jaar dat de gemiddelde geldontwaarding in de twaalf landen die de euro hebben ingevoerd onder de 2 procent ligt. In april bedroeg het tempo 2,1 procent en in maart 2,4 procent. De daling van de olieprijs na de oorlog in Irak lijkt een belangrijke factor achter de vertraging. Verder zorgt de koersstijging van de euro tegenover de dollar voor goedkopere importen.

De Europese Centrale Bank (ECB) hanteert de 2 procent als de bovengrens van haar inflatiedoelstelling. Nu de index beneden dat plafond is gezakt, beschikken de monetaire autoriteiten in Frankfurt over meer speelruimte om de rente naar beneden aan te passen.

Overmorgen komen Duisenberg en zijn medebestuurders bijeen. In de financiële wereld twijfelen weinigen eraan dat zij dan zullen besluiten de officiële intrest te wijzigen, met een half of een kwart procentpunt. Het belangrijkste tarief bedraagt momenteel 2,5 procent.

Een renteverlaging kan een stimulans geven aan de kwakkelende economie. Sommige landen binnen het eurogebied, waaronder Nederland, verkeren in een recessie.