Koussa behoort tot de intimi van Gaddafi en lijkt volgens de Britse autoriteiten bereid te zijn informatie te delen. De Libische minister zal echter geen immuniteit krijgen voor zijn hulp aan de coalitie. Dat meldde de Engelse secretaris van Buitenlandse Zaken, William Hague donderdag tijdens een persconferentie.

Hague benadrukte dat Koussa vrijwillig sprak met Britse autoriteiten en dat er geen deal met hem is gesloten. „Koussa zal niet aan zijn lot kunnen ontsnappen”, aldus Hague. Koussa staat namelijk op de lijst van verdachten die door de aanklager van het Internationaal Strafhof is opgesteld. Hij wordt onder meer beschuldigd van misdaden tegen de mensheid.

Justitie in Schotland heeft laten weten dat zij de afgetreden Libische minister ook wil spreken over de bomaanslag in 1988 op een Amerikaans passagiersvliegtuig boven de Schotse plaats Lockerbie. Een Libische agent werd in 2002 veroordeeld wegens die terreurdaad, waarbij 270 mensen omkwamen. Al jaren wordt vermoed dat het regime in Tripoli achter de aanslag zat, maar wie precies de opdracht gaf, is nog altijd niet duidelijk.

Gaddafi lijkt zich geen zorgen te maken over het overlopen van Koussa. „Iedereen is te vervangen en het gevecht gaat gewoon door”, aldus de woordvoerder van de Libische leider. De zegsman sprak geruchten tegen dat ook andere ministers het land willen ontvluchten. „Gaddafi wordt omsingeld door veel mensen die hem bewonderen en onder zijn bewind willen werken.”

Hoewel westerse leiders de vlucht van Koussa zien als een teken dat het Libische regime op instorten staat, is de militaire realiteit anders. Met moeite kregen de rebellen de stad Brega weer in handen nadat zij woensdag uit de stad werden gejaagd. Het leger van Gaddafi blijft sterker door betere wapens en getrainde troepen. President Obama zou daarom de CIA toestemming hebben gegeven de rebellen te ondersteunen. Volgens de krant The New York Times zouden de eerste Britse en Amerikaanse spionnen al actief zijn in Libië.