In de afgelopen weken trad het veiligheidsapparaat van Assad keihard op tegen demonstraties in steden als Deraa en Latakia. Tientallen mensen werden om het leven gebracht door de veiligheidstroepen.

De betogers in het autoritair geleide land eisen vrijheden en politieke hervormingen. Ook willen ze dat er een eind komt aan de noodtoestand, die al sinds 1963 van kracht is in Syrië. Assad voelt niets voor snelle veranderingen in zijn land.

Voorafgaand aan de toespraak van Assad in het parlement in Damascus leek het er nog op dat het bewind bereid was om concessies te doen. Zo kondigde een naaste adviseur van Assad zondag aan dat de noodtoestand zou worden beëindigd. Assad sprak daar woensdag met geen woord over. Wel stelde hij dat zijn land „het grote doelwit is van een samenzwering van buiten”. De mensen die de straat opgaan om te demonstreren, zijn er volgens Assad „ingeluisd”.

Het staatspersbureau SANA meldde donderdag nog wel dat er een commissie is ingesteld, die in de komende maand gaat bekijken of de noodtoestand alsnog kan worden afgeschaft en vervangen door antiterreurwetgeving. De maatregel werd met scepsis ontvangen. „Als je in ons deel van de wereld een commissie opzet, dan wil je het onderwerp onder het tapijt vegen”, reageerde Hilal Khashan, een politiek wetenschapper aan de American Universiteit in Beiroet, de hoofdstad van Libanon, een buurland van Syrië. „Hij probeert tijd te winnen.”