Alleen GroenLinks en D66 stemden tegen de wet, onder het kabinet-Balkenende IV bedacht door de ministers Hirsch Ballin (CDA) en Ter Horst (PvdA).

In de Kamer bestond de nodige scepsis tegen sommige onderdelen van de wet, vooral tegen de plicht voor prostituees om zich te registreren voordat ze aan het werk mogen. Om de wet door de Kamer te kunnen loodsen, zag Opstelten af van het verplichte registratiebewijs dat prostituees volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel zichtbaar zouden moeten dragen. Op die manier konden klanten er zeker van zijn dat ze geen gebruikmaakten van de diensten van een illegale prostituee; iets wat de nieuwe wet strafbaar stelt.

Daarop rees er echter twijfel over de vraag of klanten zonder zo’n pas nog wel kunnen verifiëren of een prostituee legaal aan het werk is. Op dat punt stelde Opstelten de Kamer de afgelopen dagen echter gerust. Het kabinet gaat de inrichting van het landelijk register pas aanbesteden wanneer ook de Eerste Kamer akkoord is gegaan met de wet.

Een allerlaatste poging van PvdA-Kamerlid Arib om het verplichte registratiesysteem alsnog uit de wet te schrappen, haalde het gisteren niet. Een ander PvdA-amendement dat de overheid opdraagt alle geweigerde, geschorste en ingetrokken vergunningen van prostitutiebedrijven in een landelijk register op te nemen, haalde wel een Kamermeerderheid.

CDA en ChristenUnie dwongen af dat gemeenten de ruimte voor thuiswerkende prostituees die niet onder de wettelijke vergunningplicht vallen, mogen inperken via een gemeentelijke verordening. Het concentreren van thuiswerkers in een beperkt aantal straten, zoals Alkmaar doet, blijft zodoende een mogelijkheid. Ook een amendement van SGP en PVV dat regelt dat exploitanten na een eerdere veroordeling voor een gewelds- of zedendelict of mensenhandel niet meer in aanmerking komen voor een vergunning, kreeg steun.

Onderdeel van het aangenomen wetsvoorstel is ook dat de verplichte minimumleeftijd voor prostituees omhooggaat van 18 naar 21 jaar.