Plastic zwerfvuil drama voor zeedieren
HONOLULU — Zeevogels vervoeren jaarlijks duizenden kilo’s plastic van de ene naar de andere kant van de wereld. De vogels verwarren kleine stukjes plastic met voedsel. De toename van plastic zwerfvuil heeft wereldwijd een massale sterfte van vogels, zeedieren en vissen tot gevolg.
Neem de albatrossen op afgelegen atollen in de Stille Oceaan. Die voeden hun kuikens met kleine stukjes plastic die op voedsel lijken. De kuikens sterven van ondervoeding en wanneer hun kadavers vergaan, belanden die stukjes plastic weer in zee. Een funeste versie van recycling.
Nagenoeg elke zeevogel heeft plastic in zijn maag zitten. Volgens experts is dat ook het geval voor zeeschildpadden en veel vissoorten. De noordse stormvogel is een veelvoorkomende zeevogel, er leven er miljoenen van op de hele wereld. De volledige populatie zou in totaal 45 ton plastic via de maag meedragen. Dat is een schatting van Jan Andries van Franeker, bioloog bij IMARES, Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies in Wageningen.
De afgelopen dertig jaar heeft Van Franeker plastic aangetroffen in de maag van ruim 95 percent van de onderzochte stormvogels uit de Noordzee. Dat is ook het geval voor soortgelijke soorten zoals de Wilsons stormvogels. Die soort zou jaarlijks ongeveer 35 ton plastic transporteren van haar overwinterplaatsen in de Noordelijk Atlantische gebieden naar de broedplaatsen in Antarctica. „Als de voedingsgewoonten van het dier ertoe leiden dat het dier plastic kan verwarren met voedsel, dan is het bijna zeker dat er plastic in zijn maag zit”, vertelt van Franeker aan IPS.
Van Franeker is in Honolulu voor de vijfde internationale conferentie over zeevervuiling. De vorige conferentie dateert van 2001.
„Ik heb soms een nachtmerrie waarin de stormvogels die tonnen plastic op alle aanwezigen in een conferentiezaal als deze laten vallen”, vertelt van Franeker. „Dat zou pas een statement zijn.” De oceanen worden steeds meer vervuild door een enorme hoeveelheid plastic, visgerei en andere soorten vuilnis. Er zijn geen exacte cijfers voorhanden, maar het zou om massale hoeveelheden gaan. In 2006 waagde het Milieuprogramma van de Verenigde Naties zich aan een schatting: per vierkante kilometer zee zouden er 13.000 stukjes plastic ronddrijven. Een wandeling aan de kust, waar ook ter wereld, maakt het probleem snel duidelijk – tenzij die strook net werd schoongemaakt.
De Amerikaanse ngo Ocean Conservancy houdt zich al 25 jaar bezig met het schoonmaken van stranden en kustlijnen. In die 25 jaar hebben ongeveer negen miljoen vrijwilligers in 152 landen 66 miljoen kilogram vuilnis opgeruimd en gecatalogeerd. Dat staat in een nieuw rapport dat net werd gepresenteerd in Honolulu. De top drie ziet er als volgt uit: Sigarettenpeuken, voedelverpakkingen en kroonkurken. Komen nog voor in de top tien: plastic zakken, flessen en rietjes.
„Mensen beseffen niet genoeg hoe gevaarllijk deze vervuiling is voor de oceanen”, vertelt Achim Steiner, directeur van het VN-Milieuprogramma (UNEP). Volgens Steiner is zwervuil op zee een „onzichtbaar” probleem en wordt het daarom genegeerd. Nieuw wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat kleine plastic deeltjes of chemicaliën vrijgeven die schadelijk zijn voor het endocriene systeem. Dit zou ernstige gevolgen hebben voor soorten die in zee leven, maar evengoed voor mensen.
Jaarlijks wordt wereldwijd ongeveer 260 miljoen ton nieuw plastic aangemaakt. Ter vergelijking: in 1950 ging het nog maar om vijf miljoen ton plastic. Iedereen in de ontwikkelde landen gebruikt gemiddeld ongeveer honderd kilogram plastic per jaar. Inwoners van ontwikkelingslanden hebben voorlopig genoeg aan twintig kilogram, maar hun gebruik is de laatste jaren sterk aan het stijgen.
Plastic is niet afbreekbaar maar valt steeds verder uiteen in kleinere stukjes, tot het microscopisch wordt. En zo kan het honderden jaren in het milieu blijven rondzwerven. Volgens UNEP-directeur Steiner zijn nieuwe beleidsmaatregelen noodzakelijk. Hij pleit voor een uitbreiding van het Zuid-Koreaanse systeem van producentenverantwoordelijkheid (EPR). Het EPR-systeem verplicht fabrikanten en importeurs een bepaalde hoeveelheid van hun producten te recycleren. In de vijf jaar sinds de lancering van het programma in Korea werd meer dan zes miljoen ton afval gerecycleerd, waaronder 70.000 ton plastic. Het programma bracht in totaal 1,1 miljard euro op. Het programma bleek een goede bron van nieuwe werkgelegenheid. Ook Van Franeker pleit voor beleidsmaatregelen. „Het volstaat een verplicht statiegeldsysteem te ontwikkelen voor plastic”, aldus van Franeker. Duitsland, Nederland en de Scandinavische landen hebben elk zo’n systeem. Gevolg: meer dan 95 percent van alle plastic flessen worden gerecycleerd.
Van Franeker sluit af met een waarschuwing: „Afbreekbaar of composteerbaar plastic moet worden verboden. In bioplastic zit evenveel plastic als in plastic dat van olie is gemaakt. Het zogenaamde bioplastic breekt gewoon sneller af in microdeeltjes dan de traditionele kunststoffen. We zijn niet meer in staat het te zien, maar het is er nog steeds.”
Volgens Van Franeker is het de industrie die afbreekbaar en composteerbaar plastic promoot, zodat op korte termijn kan doorgegaan worden met het eenmalig gebruik van plastic. „Wegwerpgebruik van plastic is gewoon niet houdbaar”, zegt hij. De Nederlandse bioloog is ondanks alles niet tegen het gebruik van plastic: „Het is een prachtig materiaal. Men moet het enkel veilig en herbruikbaar maken.”