Kerk & religie

Hoogleraar München: Knuffelgodsdienst bedreigt kerk

FRANKFURT – Knuffelgodsdienst en feelgoodretoriek zijn gevaren die de kerk vandaag bedreigen. Dat stelde prof. dr. F. W. Graf maandag in een interview met de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ).

Kerkredactie
29 March 2011 08:04Gewijzigd op 14 November 2020 14:17
Foto RD, André Dorst
Foto RD, André Dorst

Graf, hoogleraar systematische theologie en ethiek aan de universiteit van München, vindt een groot deel van de zondagse preken niet goed genoeg. „We hebben volop symbolische communicatie, er worden kaarsen van links naar rechts gedragen enzovoort. Dat is allemaal mooi en belangrijk. Maar de woordcultuur, de preekcultuur, was ooit een onderscheidend kenmerk van het protestantisme, en die heeft de laatste dertig jaar bij veel predikanten aan aantrekkingskracht verloren. We beleven nu een soort infantilisering van de communicatie.”

De kerk moet haar intellectuele erfenis niet verkwanselen, vindt Graf. „Het christendom is, in de formulering van Hegel, een denkende godsdienst, en daar zou ik heel graag aan vasthouden. Je kunt in een maatschappij waarvan de complexiteit voortdurend toeneemt, niet juist het tegenovergestelde doen in de religieuze cultuur. Je kunt niet inzetten op soft en infantiel. Ik sprak onlangs een randkerkelijke vriend. Als hij naar de kerk ging, zei hij, leek het alsof hij van tevoren al niet serieus genomen werd.”

Volgens Graf hebben we vandaag te maken met twee grote trends: „evenementisering” en „psychologisering.” Mensen willen iets sensationeels beleven en dus krijgen bijzondere evenementen zoals een pausbezoek of een kerkendag uitzonderlijk veel aandacht. Daarnaast worden alle theologische en religieuze inhouden afgezwakt en omgezet in „een psycho- jargon waarin het voortdurend om het goede gevoel gaat, en waarin de elementaire span- ningen en tegenstrijdigheden van het leven nauwelijks nog een rol spelen.”

Als een van de oorzaken van het probleem ziet Graf de vervrouwelijking van het ambt. Doordat het beroep van predikant een vrouwenberoep wordt, ondergaat het profiel ervan ingrijpende wijzigingen. „De vraag van de sociologen geldt ook hier: Wat betekent het eigenlijk, wanneer een beroep voor mannen niet aantrekkelijk meer is?”

Die ontwikkeling verandert overigens ook het Godsbeeld en het karakter van de geloofsbeleving in de kerk, stelt Graf. Hij ziet onder de aanwezigen bij zijn colleges veel „vrouwen met een overwegend kleinburgerlijke, socialistische achtergrond, eerder moederlijke types dan werkelijke intellectuelen.” Zodoende heerst er „een vorm van religiositeit waarin men een knuffelbare God kan combineren met een slechte smaak.”

In het licht van de door hem geschetste trends en ontwikkelingen pleit Graf voor een teruggrijpen op de traditie: „In ons soort samenleving vormen culturele overleveringen een zeer, zeer labiel en fragiel erfgoed.” Daarom zijn er instituten zoals de kerk nodig, ondanks het feit dat die in de afgelopen halve eeuw enorm aan gezag hebben ingeboet.

De Münchense hoogleraar constateert in Duitsland een massief wantrouwen tegen kerkelijke instituten. „Als je het de Duitsers vraagt, vertrouwen ze een politicus of een brandweerman oneindig veel meer dan een rooms-katholieke priester. Dat is geen teken dat deze manier van gezagsvorming, door middel van instituten, nog goed functioneert.”

Niettemin is het nodig dat de kerk als instituut blijft bestaan. „Je kunt de fundamenten van onze cultuur alleen doorgeven aan de volgende generaties als je daarvoor een institutioneel raamwerk hebt ontwikkeld. Als zulke raamwerken aan erosie gaan lijden, gaat het moeilijk worden met de overlevering.”

Intussen vindt Graf het wél zorgelijk dat kerken in Duitsland door de staat worden gesubsidieerd. Zolang de kerk geen financiële zorgen heeft, hebben „hervormingsimpulsen” volgens de hoogleraar weinig effect.

Kerken dienen zich daarom te bezinnen op hun relatie tot de staat, denkt Graf. Te veel afhankelijkheid van de overheid zou wel eens schadelijk kunnen zijn voor de kerken. „Daar komt bij dat er echte rechtvaardigheidsproblemen ontstaan als de staat de christelijke kerken privileges geeft, en de moslimgemeenschappen niet.”

Tegen die achtergrond pleit Graf voor een gelijke behandeling van christendom en islam in de politiek. Althans, op bepaalde punten. Zo vindt hij dat er aan de Duitse universiteiten gelijke mogelijkheden moeten komen voor moslimtheologen om een imamopleiding vorm te geven. „Integratie betekent dat de moslims nooit het gevoel moeten hebben dat ze in de Duitse samenleving gediscrimineerd worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer