De aarde werd beroerd en daverde
Aardbevingen in verscheidene plaatsen. Vier woorden slechts. Beelden uit de achterliggende weken bevestigen de waarheid ervan. Japan, Nieuw-Zeeland. Tekenen die aan de wederkomst van Christus voorafgaan. Waarop we moeten letten. In een kerkdienst hoorde ik een predikant het natuurgeweld in Japan noemen. Hij herhaalde de waarschuwing uit Mattheüs: „De Rechter staat voor de deur.”
Bij deze tekst bepaalde ds. W. C. Lamain op oudejaarsavond 1939 de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Zuid. Een jaar eerder wilde hij al over deze woorden preken. Dat werd hem van ’s hemelswege verhinderd. Het jaar daarop kreeg hij vrijmoedigheid, kort voor de oorlog in ons land uitbrak. Ik denk aan ouderling J. W. Slager in Stavenisse, die zondags voor de watersnood van 1 februari 1953 gedrongen werd een andere leespreek te kiezen, van Smijtegelt over Psalm 119:120.
Gelegenheidspreken zijn er te kust en te keur. Bekend is de preek die ds. Van Lodensteyn hield toen een storm de Utrechtse Domkerk verwoestte. Staartsterren, stadsbranden, watervloeden, scheepsrampen, veepest – ze vormden stof voor waarschuwende preken. Ds. Bernhardus van Gelder schreef in 1734 meer dan 500 bladzijden over ”Ons land, in noodt van een zeldzaam wormgeknauw”. Wat was er aan de hand? De palen van de zeewering werden door wormen aangetast. De oudvaders Barueth, Hellenbroek en Smijtegelt preekten naar aanleiding van ziekten onder het vee. Bekend is Smijtegelts bidstond over Joël 1: ”O, hoe zucht het vee!”
De tuchtroede Gods moet worden opgemerkt. Dat is de diepe motivatie van dit genre predikaties. Ds. Gosuinus van Kessel, toentertijd „oudste Predicant in ’s Graavenhaage”, preekte op 30 november 1755 over zondag 48: „De ontsagchelykheidt van Godts komste door verschrikkelyke aardtbeevingen voorgestelt.” Op 1 november 1755, Allerheiligen, zaten in Lissabon de roomse kerken vol toen een aardbeving de stad in puin veranderde. Om tien over halfnegen ’s morgens begon deze ramp, die zes minuten duurde en gevolgd werd door een tsunami en twee kleinere vloedgolven. Tienduizenden Lissabonners vonden de dood. Van Kessel wijdde aan deze gebeurtenis zijn preek. Hij noemde het opmerkelijk dat de meeste protestanten de ramp overleefden. Zij waren vanwege het Allerheiligenfeest naar buiten de stad vertrokken „om geen aanstoot te geeven of te lyden.” Er was voor die dag namelijk een inquisitiegericht gepland.
Acht geven op de tekenen der tijden. Dat is noodzakelijk. Maar tegelijk moeten we nuchter zijn en ons niet wagen aan gevoelige voorspellingen. In dit verband denk ik aan een beminde predikant die al jaren juicht voor Gods troon. Indrukwekkend waren zijn woorden aan het einde van de preek waaronder ik zat: „U moet niet schrikken als u deze week in de krant leest dat ik er niet meer ben. Ik voel dat ik er dicht bij ben; het bloed van Christus geurt al.” Het eerste wat ik deed de volgende dagen was de krant erop naslaan. Nee – géén dergelijk bericht. Zijn woorden kwamen terug in mijn herinnering toen ik hem na twaalf jaar opnieuw hoorde preken. Toen was hij er écht dichtbij.