De raketafweer staat ten noorden van Beersheba, de stad die deze maand tweemaal is geraakt door raketten. Het lanceersysteem volgt de raketten en schiet ze tijdens de vlucht kapot. De apparatuur was met Amerikaanse subsidies ontwikkeld na de oorlog in Libanon in 2006.

„Ik wil niet de illusie wekken dat het Iron Dome systeem, dat we vandaag voor het eerst inschakelen, alle raketten zal tegenhouden”, zei premier Benjamin Netanyahu. „Het echte antwoord is een combinatie van afschrikking en defensie”. Israël had kort ervoor twee leden gedood van de Islamitische Jihad, een Palestijnse groep die achter veel raketaanvallen zit.

Een tweede Iron Dome-installatie komt nog deze week in de buurt van de havenstad Ashkelon. Zo nodig kunnen de installaties binnen enkele uren worden afgebroken en elders in Israël worden opgebouwd.

Het prijskaartje van elke installatie is volgens het bedrijfsleven circa 35 miljoen euro. Elke onderschepping kost nog eens 16.000 euro. En dat terwijl Palestijnen zelfgemaakte raketten afvuren die hooguit enkele honderden euro’s kosten. Dat enorme prijsverschil zorgt voor de vrees dat de Palestijnen met hun raketten ook een enorme aanslag plegen op de Israëlische schatkist.

Topmilitair Doron Gavish, die belast is met de luchtverdediging van Israël, stelde dat de prijsvergelijking niet op zijn plaats is. „De echte test is welke schade een raket aanricht als hij niet wordt onderschept.” Bovendien is het de bedoeling om alleen raketten te onderscheppen die onderweg zijn naar bewoond gebied. Raketten naar onbewoond gebied mogen doorvliegen.