Syrië gaat noodtoestand opheffen
DAMASCUS (ANP/RTR/AFP) – Syrië heeft besloten de noodtoestand op te heffen, meldde een naaste adviseur van president Bashar al-Assad zondag. De noodtoestand geldt al sinds 1963 en geeft de veiligheidstroepen de vrije hand om tegenstanders van het regime keihard aan te pakken en op te sluiten.
President Assad lijkt hiermee een nieuwe handreiking te doen naar de vele demonstranten in het land. Hij kampt met de ernstigste onlusten in zijn elfjarig bewind. Bij rellen zijn waarschijnlijk tientallen mensen om het leven gekomen. De betogers willen meer vrijheid en betere leefomstandigheden. Ze eisen dat er een einde komt aan de corruptie en de politieke onderdrukking in hun land.
Opheffing van de noodtoestand is een van de belangrijkste eisen van de demonstranten. De staat van beleg maakte de afgelopen decennia vrijwel iedere vorm van protest of oppositie tegen de alleenheerschappij van Assads Baathpartij tot een gevaarlijke bezigheid. Talloze tegenstanders van het regime verdwenen voor lange tijd achter de tralies.
De president zal „zeer spoedig” het land toespreken, meldde zijn veiligheidsadviseur Bhutaina Shaaban nog. Tegelijk besloot de president om het leger in te zetten tegen de onrust in de stad Latakia, aan de kust bij de Middellandse Zee. Bij gevechten in deze stad kwamen zaterdag minstens tien leden van de veiligheidstroepen om het leven, evenals twee opstandelingen.
Adviseur Shaaban gaf de schuld van de onlusten aan de Palestijnen in een vluchtelingenkamp aan de rand van Latakia. „Sommige Palestijnen uit het Raml-kamp willen een religieuze strijd ontketenen door het vuur te openen op zowel veiligheidstroepen als betogers.”
De bewoners zeggen dat de acties echter voortkomen uit frustratie over het regime. „Tientallen jaren van opgekropte gevoelens zorgen voor deze confrontaties. Het is niet een massale strijd tussen soennieten en alawieten”, verduidelijkte een inwoner van Latakia. Syrië wordt al een halve eeuw geregeerd door een minderheid van alawieten. Dat zorgt voor frustraties bij soennitische moslims, die zo’n driekwart van de bevolking uitmaken.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton stelde zondag nog dat de Verenigde Staten nu niet voornemens zijn om in Syrië militair in te grijpen zoals dat in Libië is gebeurd.